Online discriminatie vereist steviger aanpak van justitie
"Het Openbaar Ministerie kan de grote hoeveelheid discriminatiezaken niet meer aan." Zo schrijft Bart Custers, hoofd onderzoek bij het Centrum voor Recht en Digitale Technologie aan de Universiteit Leiden, in een opiniestuk in Trouw op 5 oktober 2016.
Met de opkomst van sociale media als Facebook en Twitter worden heel makkelijk beledigingen, bedreigingen en discriminerende uitspraken gedaan. Met name de online discriminatiezaken leveren hoofdbrekens op, schrijft Trouw in een analyse (3 oktober). Het OM gaf vorige week nog aan daarom "keuzes te willen maken". Maar naar aanleiding van alle commotie weersprak het OM vervolgens dat veel aangiften blijven liggen.
OM blijft in gebreke
Het Openbaar Ministerie heeft namelijk beloofd discriminatie hard aan te pakken. Uit onderzoek van RTL Nieuws bleek vorige week dat van die belofte weinig terechtkomt. Vorig jaar werden slechts 136 zaken vervolgd. De eerste reactie van het OM op deze uitkomst was niet alles te kunnen aanpakken. Dat zorgde voor commotie, waardoor het OM het over een andere boeg gooide en aangaf dat het aanpakken van online discriminatiezaken lastig is.
Beide strategieën (selecteren dan wel difficulteren) getuigen van weinig gevoel voor urgentie. Dat is een kwalijke zaak voor de slachtoffers van discriminatie, voor de samenleving en ook voor het Openbaar Ministerie zelf.
Groeiend probleem
Om met dat laatste te beginnen: het OM snijdt zichzelf in de vingers door online discriminatie niet hoger te prioriteren. Immers, door online discriminatiezaken niet op te pakken, wordt de boodschap afgegeven dat discriminatie wordt gedoogd. Het gevolg is dat het aantal zaken alleen maar verder zal toenemen. Als het OM het werk nu al niet aan mocht kunnen, dan wordt dat probleem met deze strategie de komende jaren alleen maar groter. Juist in een online omgeving, waarin sommige mensen denken zich meer te kunnen permitteren, is het belangrijk om strafbare uitingen aan te pakken.
Online is minder ingrijpend
Soms wordt gedacht dat het voor slachtoffers minder ingrijpend is wanneer strafbare uitingen (zoals belediging, bedreiging en discriminerende uitlatingen) online worden gedaan, dan wanneer die in een fysieke omgeving (‘in je gezicht’) plaatsvinden. Niets is minder waar. Zulke uitlatingen via sociale media, in het bijzonder wanneer ze voortduren omdat er niet wordt ingegrepen, kunnen zeer ingrijpend zijn voor slachtoffers. In bepaalde gevallen kan het zelfs ertoe leiden dat slachtoffers agressief, depressief of suïcidaal worden. Discriminatie is niet voor niets strafbaar: het heeft zeer ernstige gevolgen voor slachtoffers. Ook in een online omgeving verdienen mensen bescherming tegen discriminatie.
Tot slot is het ook voor de samenleving onwenselijk als er niet wordt opgetreden. Zoals aangegeven zal het aantal discriminatiezaken dan alleen maar toenemen. Bovendien zullen de uitingen veel meer online plaatsvinden wanneer in die context minder streng wordt opgetreden. Een toename in het aantal discriminerende uitingen zal de verhoudingen in de samenleving verder op scherp zetten. Dat kan leiden tot meer onbegrip en meer polarisatie. Juist het paal en perk stellen aan strafbare uitlatingen via sociale media, waar de normen niet voor iedereen helder lijken te zijn, schept meer duidelijkheid over wat wel en niet acceptabel is. De vrijheid van meningsuiting staat heel veel toe, maar bij strafbaar gedrag ligt een scherpe grens.
Kortom, het OM doet er goed aan online discriminatie steviger aan te pakken. Als online discriminatie een probleem is, zou de koers moeten zijn er veel meer bovenop te zitten in plaats van selectief te zijn of te klagen dat het ingewikkeld is. De verminderde aandacht van het OM leidt tot meer discriminatiezaken, meer slachtoffers en toenemende maatschappelijke polarisatie. Discriminatie is niet een probleem dat vanzelf zal verdwijnen.