MOOC-pakket als humanitaire hulp
Céline van Es (24, masterstudent Civiel Recht) gaf met groepsleden voor het Leiden Leadership Programme advies aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. ‘Het vluchtelingendebat is voor de meeste Leidse studenten toch een ver-van-mijn-bedshow, zo komt het ineens dichtbij.’
Wat heb je gedaan voor het Leiden Leadership Programme
‘Mijn groepsleden en ik hebben een nota uitgebracht aan het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het faciliteren van hoger onderwijs aan Syrische vluchtelingen in Turkije. We hebben met verschillende partijen gepraat, waaronder onderwijsinstellingen en non-profitorganisaties. Op basis van rapporten en een bezoek aan een internationaal congres in Istanboel hebben we een advies aangeboden.’
Wat houdt dit advies in?
‘We willen Massive Open Online Courses (MOOCs) aanbieden aan de vluchtelingen, zodat zij gelijke kansen krijgen om te studeren in Turkije.’
Hoe is je groep op het idee van een MOOC gekomen?
‘We moesten ergens beginnen. Via de universiteit spraken we Jeroen ’t Hart, Directeur Expertisecentrum van Student- en Onderwijszaken. Hij begon over de MOOCs, zelf had ik er nog nooit van gehoord. De cursussen zijn voor iedereen toegankelijk, en van over de hele wereld te volgen. Het voordeel van de MOOCs is dat het concept op zich al bestaat. Zo bestaat er een instantie, de British Council, die de colleges van het Engels naar Arabisch kan vertalen.’
Waar ben je tegenaan gelopen tijdens het project?
‘Het grootste probleem was denk ik de accreditatie. Je kunt niet zomaar een onderwijssysteem lanceren en daar geldige punten aan toekennen. In Turkije worden andere punten gebruikt dan in Nederland. Mag de Nederlandse of de Turkse overheid zijn stempel onder het certificaat zetten? We moesten een systeem bedenken om het accreditatieprobleem te omzeilen. Het MOOC-pakket is dan ook een voortraject, het is geen hoger onderwijsprogramma an sich. Door het voortraject te doorlopen kunnen Syrische vluchtelingen worden toegelaten aan de universiteit in Turkije.’
Heeft het Leiden Leadership Programme je manier van denken veranderd?
Ja, absoluut. Ik kreeg tijdens het programma tools aangereikt waardoor ik leiderschapskwaliteiten kon ontwikkelen. Zo heb ik kunnen leren om actief te luisteren, om opbouwende kritiek te geven, waardering uit te spreken, noem maar op. Tijdens het programma kom je erachter dat de één bepaalde tools beter beheerst dan andere. Je kunt zelf kiezen welke punten je meer wilt ontwikkelen. Deze punten neem je mee naar een project.
‘Wij hadden als groep het geluk om ingedeeld te worden bij een project dat erg maatschappelijk betrokken is. We hebben gegeten met vluchtelingen. Eén van de jongeren liet ons toen een filmpje zien van zijn huis in Damascus, daar was natuurlijk niets meer van over. Het was een emotionele avond. Als Leidse student is het vluchtelingdebat toch een beetje een ver-van-je-bedshow, zo komt het ineens heel dichtbij. Je kunt als Leidse student in een bubbel leven, dit soort ervaringen doorprikken hem wel.’
Zijn er nog dingen die je minder bevielen tijdens het LLP?
‘Sommige colleges vond ik wat zweverig. Eén keer moesten we bijvoorbeeld persoonlijkheden voorstellen als een dier. Dat is niets voor mij. Maar het leuke van het Leiden Leadership Programme is dat je eruit kunt pikken wat je wilt leren. Het is heel erg gericht op je eigen ontwikkeling. We werden ook goed begeleid door een docent-coach. Die bekijkt tijdens het project de groepsdynamica. Je wordt expres in een groep van verschillende persoonlijkheden geplaatst, zodat je goed leert samenwerken. Het Leiden Leadership Programme was voor mij erg leerzaam.’