Meer rechtseenheid in het recht
Op 5 september heeft de ‘Commissie rechtseenheid in het bestuursrecht’ voorstellen gedaan om de rechtseenheid te bevorderen. Het gaat in dit kader om de rechtseenheid binnen het bestuursrecht, en tussen het bestuursrecht en andere rechtsgebieden.
Met het wetsvoorstel over de organisatie van de hoogste bestuursrechtspraak blijven binnenkort de Hoge Raad en de Afdelings Bestuursrechtspraak van de Raad van State over als hoogste rechters. Het kabinet heeft de commissie verzocht adviezen uit te brengen over de bewaking van de rechtseenheid tussen beiden colleges. De adviezen, opgenomen in het rapport van de commissie, zijn positief ontvangen door de minister van Veiligheid en Justitie en minister van Binnenlandse Zaken. De ministers hebben aangekondigd de voorstellen geheel over te nemen.
De commissie benadrukt in haar rapport het belang van rechtseenheid voor de rechtsstaat. Rechtseenheid is essentieel voor de realisatie van rechtstatelijke waarden als gelijkheid, rechtszekerheid en het tegengaan van willekeur. Wanneer rechters in gelijke gevallen tot uiteenlopende uitspraken komen, dan ondermijnt dit het vertrouwen in het recht en de rechtspraak, alsmede het gezag van de rechter en de wetgever. Ook blijkt uit onderzoek dat er minder een beroep wordt op rechters gedaan wanneer de uitkomst van de rechterlijke procedure voorspelbaarder wordt.
De commissie benadrukt daarnaast de gezichtspunten van transparantie van rechtseenheid voorzieningen (afstemming geschiedt zichtbaar en de procedures hiervoor staan in de wet), het vermijden van onnodige belasting voor partijen voor de burger en het rechterlijke apparaat en het voorkomen van onnodige vertraging van rechterlijke procedures.
Kern van de voorstellen is een gedifferentieerd aanpak van de rechtseenheidproblematiek. De commissie heeft drie procedures voorgesteld, die worden ingezet naar gelang van het gewicht van de rechtseenheidvragen en de behoefte aan procedurele voorzieningen. De drie procedures luiden als volgt:
1. Voor belangrijke vragen wordt een rechtseenheidkamer bestaande uit vijf leden ingesteld, bij zowel de Hoge Raad als bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het is wenselijk dat in beide colleges enkele leden van het andere college te benoemen. Voor deze rechtseenheidskamer heeft de commissie processuele vereisten voorgesteld.
2. Middelzware vragen, waarvoor geen behandeling in een rechtseenheidkamer nodig is, kunnen behandeld worden in een ‘gewone’ meervoudige kamer of grote kamer waarvan een of meer leden van het ander rechtscollege deel uitmaakt. De procedure kan hier flexibeler zijn, waardoor zij minder tijd hoeft te kosten dan die voor belangrijke rechtseenheidsvragen.
3. Bij lichte vragen ligt een meer informele afstemming in de rede. Via afstemmingsoverleg tussen beide rechtscolleges kan een gezamenlijke lijn worden bereikt.
De commissie heeft voor deze procedure wetsvoorstellen geschreven die door het kabinet zullen worden ingediend bij de Tweede Kamer.
De Commissie rechtseenheid in het bestuursrecht
De commissie bestaat uit bestaat uit Michiel Scheltema (voorzitter, regeringscommissaris voor de algemene regels van bestuursrecht), Tim Borman (secretaris, ministerie van V&J), Jaap Polak (Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State / Universiteit Leiden), Maarten Feteris (Hoge Raad), Tom Barkhuysen (Stibbe / Universiteit Leiden) en Elaine Mak (Erasmus Universiteit). De commissie is op 17 december 2015 ingesteld door de minister van Veiligheid en Justitie, de minister van Binnenlandse Zaken en de minister voor Wonen en Rijksdienst. Zij heeft als taak advies uit te brengen over “over de wijze waarop kan worden voorzien in rechtseenheid binnen het bestuursrecht en tussen het bestuursrecht en de andere rechtsgebieden, binnen de kaders van de voornemens van het kabinet over de vormgeving van de hoogste bestuursrechtspraak”.