Eerste lezing Recht en Literatuur - Recht en Tragedie
Raisa Blommenstijn, masterstudent Encyclopedie en Filosofie van het Recht, blikt in dit verslag terug op de eerste lezing van Recht en Literatuur getiteld 'Recht en Tragedie I', die door Timo Slootweg werd verzorgd op 23 september 2016.
Afgelopen vrijdag was het dan zover: de allereerste lezing in de reeks ‘Recht en Literatuur’ getiteld ‘Recht en Tragedie I’. Voor een buitenstaander zou de vraag naar de relatie tussen recht en literatuur wellicht vreemd in de oren klinken. Niet voor iemand zoals ik, die tijdens haar master college heeft gevolgd bij Timo Slootweg. Vanaf het eerste college dat Timo Slootweg gaf, bleek zijn onuitputtelijke enthousiasme voor het existentialisme en hiermee voor de kunst en tragedie. Hij probeerde ons van een esthetische beschouwing van het recht te voorzien, aan de hand van literatuur van onder andere Nietzsche, Buber en Kierkegaard. Dit perspectief keerde mijn perceptie destijds volledig op zijn kop, maar heeft mij desalniettemin gegrepen, reden genoeg om mij aan te melden voor de lezing.
“Ruim voor lezing al op de hoogte van het feit dat deze zou plaatsvinden”
Wat mij enigszins verbaasde, was dat ik al ruim voor de lezing op de hoogte was van het feit dat deze zou plaatsvinden. Meestal loop ik achter de feiten aan wat deze dingen betreft, maar zo niet deze keer. Dit werd al snel opgehelderd toen ik kennismaakte met Michael Klos, mede-initiatiefnemer van de lezingenreeks. Hij is mijn collega bij het vak Inleiding Recht, maar vanaf dag één was hij behalve over het doceren van dit vak ook vooral enthousiast over de lezingenreeks. Geen wonder dus dat hij behalve veel tijd in de website, ook veel tijd heeft gestoken in het werven van zoveel mogelijk enthousiastelingen.
Op de dag van de lezing fluisterde hij mij toe blij verrast te zijn dat vrij veel mensen zich hadden aangemeld voor de lezing via de website. Maar zeg nu zelf: je zult nooit weten wie van hen uiteindelijk komt opdagen. Dit bleef dus tot op het laatste moment spannend. Zelf had ik al veel mensen gesproken die toch op de één of andere manier benieuwd waren naar het thema van de lezing, dus ik verzekerde hem, enigszins onzeker, dat het wel goed moest komen.
Veel aanmeldingen, maar ook hoge opkomst?
Met dit gesprek in mijn achterhoofd, liep ik uiteindelijk de Lorentzzaal van het Kamerling Onnesgebouw binnen, waar de lezing zou plaatsvinden. Het viel mij meteen op dat er veel mensen in de zaal zaten, hoeveel het er precies waren zou ik niet durven zeggen, maar de zaal was in ieder geval goed gevuld. Gelukkig maar!
Uiteindelijk begon de lezing dan met een introducerend praatje door Claudia Bouteligier, eveneens initiatiefnemer van de lezingenreeks. Zij legde uit welke thema’s behandeld zouden worden en beloofde nog interessante activiteiten voor de toekomst. Ik vraag mij nu af wat deze interessante activiteiten dan wel mogen zijn, maar helaas wil niemand daar tot op heden iets over loslaten. We zullen het moeten afwachten…
Hand-out als leidraad door de lezing Recht en Tragedie I
Na de introductie en het inspecteren van de hand-outs, die erg handig bleken voor een goed begrip van de lezing, was het dan de beurt aan Slootweg om te vertellen over het werk van Nietzsche en de rol van de tragedie. Iets dat mij altijd opvalt, is zijn intrigerende manier van spreken. Hetgeen hij vertelt, komt op de een of andere manier binnen. Misschien moet ik ‘binnen komen’ iets meer specificeren. We kennen allemaal wel het gevoel dat we naar iemand luisteren en dat we ons ergens afvragen of deze persoon zelf wel gelooft wat hij vertelt. Zo niet bij Timo Slootweg. Je merkt, of beter gezegd voelt, de bezinning over hetgeen hij vertelt. En dat werkt aanstekelijk, of je het nu wel of niet eens bent met de inhoud van zijn betoog.
In deze eerste lezing besprak hij het verval van de tragedie. Deze tragedie is de kunst die in de filosofie geheel buitenspel is gezet na de introductie van het ‘blijmoedig socratisme’. Het existentialisme roept op tot aandacht voor dit dionysische perspectief, in verval geraakt onder invloed van het apollinische socratisme.
Dionysisch perspectief: de wereld van de toehoorder op zijn kop
Dit dionysische perspectief zet de wereld voor de apollinische toehoorder op zijn kop. Dat is echter precies wat dit perspectief beoogt: niet alle antwoorden kunnen nu eenmaal op logisch verklaarbare wijze gevonden worden. Niet alles ligt op een systematische manier vast. We vinden juist de antwoorden door te kijken naar het individuele, in plaats van het algemene. Naar het onstuimige, in plaats van het rustige. Zo betoogt deze stroming, zo Nietzsche, althans. Het is geen verassing dat dat de toehoorder die er voor het eerst in aanraking mee komt in verwarring achterblijft: welke zekerheden blijven nog over?
Iemand die ook in verwarring werd gebracht door dit perspectief was Socrates zelf, zo citeer ik in navolging van Slootweg Nietzsche: ‘[M]isschien, zou Socrates gedacht kunnen hebben…, misschien is dat wat ik niet kan begrijpen, toch niet meteen ook ‘het onbegrijpelijke als zodanig’. Misschien bestaat er toch een rijk van wijsheid waaruit de logicus verbannen is. Misschien is de kunst zelfs wel een noodzakelijk correlaat en supplement van de wetenschap.’ (Nietzsche, ‘De geboorte van de tragedie’, p. 90-91). Met dit citaat besloot Slootweg tevens de lezing. Voor mij wierp dit weer een nieuw licht op de zaak. Was Socrates zelf niet overtuigd geweest van zijn eigen logische redeneren? Hoe logisch is dit redeneren nu dan nog? Allemaal vragen, voor alsnog weinig antwoorden.
Deskundige sprekers die je helpen te ontwaken uit deze staat van verwarring
Hopelijk zullen we, naarmate de lezingen vorderen, steeds meer ontwaken uit deze staat van verwarring en in staat zijn onze eigen antwoorden te formuleren op bovenstaande, en andere, vragen. Eén ding is zeker, aan de hand van deskundige en enthousiaste sprekers, zullen we de komende maandendichterbij antwoorden gaan komen. Voor nu valt er in ieder geval genoeg na te denken.