Hersens reageren anders dan verwacht op ADHD-medicijn
Een beproefd medicijn voor de behandeling van ADHD werkt in de hersenen van gezonde niet-actieve personen net andersom dan werd gedacht: het stimuleert de hersenactiviteit niet maar onderdrukt deze juist. Publicatie in The Journal of Neuroscience op 27 juli.
Co-fluctuaties
Ons brein is allesbehalve in rust als wij zelf in rust zijn. De activiteit fluctueert in alle hersengebieden tegelijkertijd volgens een specifiek patroon. Hoe ontstaan deze co-fluctuaties? Neurowetenschappers, onder wie de Leidse cognitief psycholoog Rudy van den Brink, deden er onderzoek naar. ‘De gezamenlijke fluctuaties van alle hersengebieden tegelijkertijd, bieden een unieke kijk in de organisatie van het brein als een mens in rust is’, zegt Van den Brink. ‘Wat die co-fluctuaties veroorzaakt en welke factoren daarop van invloed zijn, was lange tijd een mysterie.’
Géén prikkels van buiten
De vraag waarmee de onderzoekers aan de slag gingen was of bepaalde stoffen invloed hebben op de activiteit in de hersenen als er géén prikkels van buitenaf komen. Daartoe dienden ze gezonde proefpersonen een medicijn toe dat gebruikt wordt bij de behandeling van ADHD: atomoxetine. Vervolgens werden de proefpersonen in een scanner gelegd en werd hun gevraagd naar een kruisje op een scherm te blijven kijken en hun gedachten te laten stromen. ‘Dat bracht hen in een rusttoestand, vergelijkbaar met dagdromen’, omschrijft Van den Brink.
Neurotransmitters
Van atomoxetine is bekend dat het de beschikbaarheid van de stoffen noradrenaline en dopamine doet toenemen. Dat zijn allebei speciale neurotransmitters. Deze beïnvloeden de manier waarop de zenuwen signalen doorgeven. Noradrenaline bevordert het richten van aandacht. ADHD-patiënten hebben er te weinig van. Vandaar dat een medicijn wordt gegeven dat ervoor zorgt dat méér noradrenaline beschikbaar komt. Dopamine heeft, elders in de hersenen, een soortgelijke werking maar dan met betrekking tot motivatie.
Niet verwachte uitkomst
Tot verbazing van de onderzoekers onderdrukte het toegediende medicijn de co-fluctuaties in het brein van de proefpersonen sterk, in sommige hersengebieden meer dan in andere. Dit gaf aan dat noradrenaline en dopamine communicatie tussen de hersengebieden in het hele brein tijdens rust extra inperken. Dit was nog niet eerder aangetoond. De onderzoekers waren verbaasd over de uitkomsten van hun onderzoek, aangezien ze hadden aangenomen dat de werking van noradrenaline en dopamine juist tot sterkere co-fluctuaties zou leiden. Het medicijn blijkt dus een werking te hebben die afhangt van de toestand waarin het brein zich bevindt.
Catecholaminergic Neuromodulation Shapes Intrinsic MRI Functional Connectivity in the Human Brain. Ruud L. van den Brink, Thomas Pfeffer, Christopher M. Warren, Peter R. Murphy, Klodiana-Daphne Tona, Nic J. A. van der Wee, Eric Giltay, Martijn S. van Noorden, Serge A.R.B. Rombouts, Tobias H. Donner en Sander Nieuwenhuis. The Journal of Neuroscience, 27 July 2016, 36(30): 7865-7876
Illustratie: hetzelfde beeld van bovenaf en van opzij. Het plaatje geeft het effect weer van atomoxetine op communicatie (co-fluctuaties) tussen verschillende hersengebieden. De blauwe verbindingen geven aan waar de atomoxetine de co-fluctuaties verminderde, de rode waar de atomoxetine de co-fluctuaties juist versterkte.