Leidse militaire historici trekken het veld in
Op vrijdag 10 juni trok een gezelschap van docenten, promovendi en studenten die betrokken zijn bij het vakgebied Militaire Geschiedenis voor een ‘militair-historische analyse te velde’ naar het voormalige slagveld op en rondom de Grebbeberg bij Rhenen.
Onder leiding van hoogleraar Militaire Geschiedenis Ben Schoenmaker en Kapitein der Koninklijke Landmacht Dion Landstra van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) werd de plek, waar in mei 1940 zo heftig is gevochten tussen het Nederlandse en het Duitse leger, uitgebreid verkend. Dr. Thijs Brocades Zaalberg, de nieuwe docent Militaire Geschiedenis, maakte eveneens deel uit van het gezelschap.
Militair-historische analyse te velde
Tussen de overgebleven sporen van de veldslag kwam de geschiedenis tot leven. Wat waren de factoren die uiteindelijk hebben geleid tot de Nederlandse nederlaag op het slagveld? Hoe was de voorbereiding van het Nederlandse leger op een Duitse inval? Stond het in de meidagen van 1940 daadwerkelijk tegenover een grote overmacht? Dergelijke vragen werden uitgebreid bediscussieerd en bestaande mythes rondom de meidagen genuanceerd.
Strategie en de praktijk van het slagveld
De dag werd begonnen met een kort college over de situatie voorafgaand aan mei 1940 en de strategie van zowel het Nederlandse als het Duitse leger. Vervolgens werd afgereisd naar Rhenen. Zesenzeventig jaar na dato is het landschap rond de Grebbeberg nauwelijks veranderd. Het is daarom goed voor te stellen onder welke omstandigheden er destijds gevochten moest worden. Het gebied was in mei 1940 weliswaar grotendeels ontruimd, maar van een overzichtelijk schootsveld was geen sprake. Het verwijderen van huizen en beplanting, die het uitzicht bemoeilijkten, was als gevolg van een moeizame politieke besluitvorming nog niet voltooid.
Op verschillende punten in het terrein gaven Ben Schoenmaker en Dion Landstra een uitgebreide toelichting op de situatie, de informatie waarover beide legers op bepaalde momenten beschikten en tot welke beslissingen dat heeft geleid. Tevens werd afgedaald naar het persoonlijke niveau, waarbij het optreden van enkele individuen ter sprake kwam.
Frictie
Een van de grootste problemen aan Nederlandse zijde was het gebrek aan een goede communicatie. Bovendien was er voortdurend – naar terminologie van de bekende Pruisische generaal en militair-theoreticus Carl von Clausewitz – sprake van ‘frictie’, wat eenvoudigweg wil zeggen dat de strijd anders verloopt dan van tevoren uitgedacht.
In de analyse kwam duidelijk naar voren wat angst, vermoeidheid en gebrek aan informatie met militairen kan doen. Dat leidde enerzijds tot heldhaftig optreden, maar anderzijds ook tot verlamming. Waar majoor J.H.A. Jacometti een persoonlijk opgezette tegenaanval met de dood moest bekopen, verliet sergeant J.C. Meijer zonder bevelen ontvangen te hebben zijn post op het slagveld; een daad die met executie werd bestraft. Eén van de anekdotes ging over het Ouwehands Dierenpark, gelegen op de Grebbeberg. Op last van het Nederlandse leger maakte de eigenaar een einde aan het leven van de roofdieren. Allerlei exotische vogels en apen werden op hun beurt losgelaten. Dat maakte de toch al hectische omgeving er niet bepaald overzichtelijker op.
Archeologische vondsten
Te Rhenen sloot de archeoloog Jobbe Wijnen zich bij de groep aan. Enige jaren geleden verrichtte hij archeologisch onderzoek naar de slag om de Grebbeberg. Op basis van de gevonden patronen en scherven is het mogelijk om de linies beter in kaart te brengen.
De dag werd afgesloten op het militair ereveld, waar meer dan 400 Nederlandse militairen die bij de slag om de Grebbeberg sneuvelden hun laatste rustplaats hebben.