Boek Afrika-onderzoeker Stephen Ellis postuum gepubliceerd
Op 9 juni presenteerde het Afrika-Studiecentrum het laatste boek van zijn gerenommeerde onderzoeker Stephen Ellis (1953-2015). This Present Darkness: A history of Nigerian organised crime kwam postuum uit. Oud-collega’s en vrienden herdachten Ellis, die beschouwd wordt als een van de belangrijkste Afrika-onderzoekers ter wereld.
Professor Ton Dietz, directeur van het Afrika-Studiecentrum (ASC), noemde Stephen Ellis de meest prominente en invloedrijke onderzoeker van het ASC. Ellis was ook Desmond Tutu hoogleraar aan de VU in Amsterdam. Hij excelleerde in het ‘ontdekken van verborgen waarheden’, zei Dietz. Zo onthulde Ellis bijvoorbeeld Nelson Mandela’s lidmaatschap van de Zuid-Afrikaanse Communistische Partij in een van zijn boeken over het ANC. Dietz: ‘Hij kon mensen kwaad maken, maar de waarheid was het allerbelangrijkst voor hem. Toen de hele wereld sprak over “Africa rising” en Ellis het tegenovergestelde beweerde, kreeg hij het verwijt Afrika een slechte naam te geven.’
Waarheidsvinding
Het verlangen de waarheid bloot te leggen was al aanwezig voordat Stephen Ellis wetenschapper werd. Geboren in Nottingham (UK) studeerde hij geschiedenis in Oxford, werkte hij bij het hoofdkantoor van Amnesty International in London als West-Afrika-onderzoeker, en ontpopte hij zich later als journalist, o.a. voor Africa Confidential. Ellis’ weduwe, professor Gerrie ter Haar, kwam met de onthulling dat de veroordeling van oud-dictator Hissène Habré van Tsjaad tot levenslang, eind mei, grotendeels mogelijk was op grond van zeer gedetailleerde informatie van Ellis uit het Amnesty-archief; informatie over mensenrechtenschendingen die hij had verzameld in Tsjaad begin jaren 80, tijdens Habré’s gruwelregime.
Als auteur van een baanbrekend werk over de burgeroorlog in Liberia (The Mask of Anarchy: the destruction of Liberia and the religious dimension of an African civil war, 2001) trad Ellis op als getuige in de rechtszaak tegen oud-President Charles Taylor, die schuldig werd bevonden aan oorlogsmisdaden begaan in Sierra Leone. Tegen het einde van zijn leven assisteerde Ellis zelfs nog de aanklager in België bij het verzamelen van bewijs tegen een andere Liberiaanse oorlogsmisdadiger.
Georganiseerde misdaad
In zijn laatste boek toont Ellis de oorsprong van de georganiseerde misdaad in Nigeria aan. Die ligt volgens hem in de laatste jaren van het koloniale bewind, toen nationalistische politici de macht kregen op regionaal niveau. Op zoek naar financiering voor hun campagnes boden ze buitenlandse bedrijven regeringscontracten aan in ruil voor smeergeld - een patroon dat zich tot op de dag van vandaag voordoet. Politieke corruptie zorgde voor een maatschappijbreed gedragen gebrek aan respect voor de wet. Met het einde van de olie boom vertrokken jonge afgestudeerde Nigerianen naar het buitenland om geld te maken - op welke manier dan ook. De Nigeriaanse misdaad kreeg wereldwijde proporties toen overal ter wereld nieuwe criminele markten de kop opstaken. De oorsprong van de georganiseerde misdaad in Nigeria, zo laat Ellis zien, ligt in de specifieke geschiedenis van het land.
Voormalig collega en vriend professor Christopher Clapham van het Centrum voor Afrika-Studies van de Universiteit van Cambridge noemde het boek tijdens de bijeenkomst ‘een monument, van een van de beste Afrikanisten van onze tijd. Het moet als een overwinning hebben gevoeld toen hij het afmaakte.’ Tijdens het schrijven leed Ellis onder de gevolgen van leukemie; hij werkte aan het manuscript door zo lang als zijn ziekte dat toeliet. Clapham zei dat hij zich wel zorgen had gemaakt over het onderwerp van het boek: ‘Als je over dit soort onderwerpen schrijft, maak je je toch enigszins kwetsbaar voor de mensen over wie je geschreven hebt.’
Ellis en zijn vrouw deden ook samen onderzoek, op het gebied van religie en politiek in Afrika. Volgens Ter Haar werd haar man zich steeds meer bewust van de invloed van religie: ‘Ook in zijn laatste boek onderstreept hij het belang dat Afrikanen toekennen aan de geesteswereld, ongeacht hun rang, stand of mate van onderwijs.’
Ministers van Buitenlandse Zaken
Sanne Kaasjager van het ministerie van Buitenlandse Zaken roemde Ellis’ brede ervaring als wetenschapper, activist en journalist namens het ministerie. ‘Oud-minister Pronk van Ontwikkelingssamenwerking was de eerste minister die zijn bijdrage en kennis waardeerde, en alle ministers na hem hebben dat gedaan.’ Nederland werkt samen met Nigeriaanse instellingen in de strijd tegen corruptie. ‘Stephen’s boek helpt ons, onder andere bij het inzien van de historische kant van zaken. Wij beleidsadviseurs zijn ons daar niet genoeg bewust van.’ Alle beleidsadviseurs die bij het ministerie komen werken krijgen Season of Rains als verplichte literatuur, vertelde Kaasjager. ‘En als ik ergens een presentatie over Afrika geef, gebruik ik altijd een citaat van Stephen: “We moeten accepteren dat wij wat van Afrika kunnen leren”.’
Over Stephen Ellis
Stephen Ellis werd geboren op 13 juni 1953 in Nottingham (VK). Hij studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Oxford. Op zijn achttiende ging hij naar Afrika, waar hij als leraar in Douala (Kameroen) werkte. In 1981 promoveerde hij op een opstand in Madagaskar, eind 19e eeuw. Tien jaar later werd hij secretaris-generaal en later directeur van het Afrika-Studiecentrum in Leiden. Een grote opdracht voor het ministerie van Buitenlandse Zaken volgde, evenals een positie als senior onderzoeker bij het ASC. Een paar van zijn populairste boeken zijn The Criminalization of the State in Africa (met Jean-François Bayart en Béatrice Hibou) en The Mask of Anarchy, een baanbrekende studie naar de burgeroorlog in Liberia. Andere bekende boeken zijn Worlds of power: Religious thought and political practice in Africa (met zijn vrouw Gerrie ter Haar) en Season of Rains: Africa in the World, een overzicht van Afrika’s plaats in de hedendaagse geschiedenis. Stephen Ellis overleed op 29 juli 2015 thuis in Amsterdam, aan de gevolgen van leukemie.