Professor Sandra Groeneveld over haar oratie
De oratie van Sandra Groeneveld komt steeds dichterbij. Op 27 mei zal zij haar oratie houden getiteld: "Het belang van bureaucratie. Omgaan met ambivalentie in publiek management". In aanloop naar haar oratie gaf Groeneveld een interview. Hierin geeft ze een vooruitblik, licht ze het belang van bureaucratie toe, vertelt of professoren en bureaucratie samen gaan en blikt vooruit op wat komen gaat na de oratie.
De titel van uw oratie is ‘Het belang van bureaucratie. Omgaan met ambivalentie in publiek management’, kunt u ons alvast een voorproefje geven?
In de titel zit het woord bureaucratie. Dat is natuurlijk ook om een beetje te pesten want we houden er niet zo van. Ik ga uitleggen dat we er wel belang bij hebben, voornamelijk in de inrichting van onze overheid. Want we willen dat zij controleerbaar en voorspelbaar is en consistent is in hoe zij omgaat met burgers. Maar organisatiekundig gezien is bureaucratie niet altijd even handig. Zeker in een omgeving die verandert of als burgers maatwerk willen, is bureaucratie niet altijd even effectief of efficiënt.
Dat is de ambivalentie van publiek management en dat is ook de reden dat het veel leuker is om te onderzoeken dan management in het algemeen. Aan een kant heb je die bijzondere positie van overheidsorganisaties, vanwege die waarden controleerbaarheid, voorspelbaarheid en consistentie. Aan de andere kant leidt het ertoe dat een organisatie niet altijd even goed functioneert met het oog op die andere doelen die de organisatie ook moet bereiken. Met die ambivalentie moet een publiek manager dus kunnen omgaan. Dat is het kernthema van mijn oratie.
Daarnaast ga ik in op de oplossing. Ik stel bijvoorbeeld de vraag of bureaucratie wel altijd de vorm moet krijgen van geschreven regels.
Kunt u een voorbeeld geven waarin dat belang van bureaucratie duidelijk wordt?
Een actueel voorbeeld: onlangs was er veel te doen over de schooladviezen. Leerlingen uit een lagere sociale klasse zouden, gegeven een bepaalde toetsuitkomst, een lager schooladvies kregen dan kinderen uit een hogere klasse. Dit werd toegeschreven aan het feit dat docenten een grote beslisruimte hebben om het advies te geven. Dan zie je meteen dat de reactie daarop is: ‘dat willen we niet, want nu worden kinderen ongelijk behandeld’. De minister is van mening dat de wet veranderd moet worden en scholen zijn voor betere regulering. In mijn oratie wil ik duidelijk maken dat regels niet altijd de oplossing zijn. In plaats daarvan zouden we gebruik moeten maken van de deskundigheid van docenten door ze aan te moedigen en te ondersteunen om in ondeling overleg met te handelen in het algemeen belang, dus consistent zijn in het behandelen van individuele burgers.
Dit thema sluit goed aan op het feit dat u in plaats van een cadeau een bijdrage vraagt voor Stichting Leergeld
Dat is toeval hoor! Maar het is zeker een belangrijk thema. Ik vind dat iedereen de kans moet krijgen zichzelf te ontwikkelen en het belang daarvan begint al vroeg.
In een oratie is het ook de gewoonte om vooruit te blikken; welke thema’s binnen publiek management wilt u nog graag onderzoeken?
Dat ga ik zeker ook vertellen op 27 mei. Maar ik kan alvast verklappen dat dat veel te maken heeft met die ambivalentie: het belang van bureaucratie enerzijds en anderzijds als moderne organisatie beweeglijk kunnen zijn, maatwerk kunnen leveren en professionals de ruimte geven. Waar ik vooral onderzoek naar wil doen is hoe we die waarden van bureaucratie toch kunnen borgen in die nieuwe manier van organiseren, en ook wat voor type leiderschap daarbij hoort.
Professoren en bureaucratie gaat dat eigenlijk samen?
Daar ga ik tijdens mijn oratie ook kort op in. Maar, nee. Professoren hebben over het algemeen een hekel aan bureaucratie. Toch werken we als wetenschappers ook in een publieke organisatie waar controleerbaarheid en gelijke behandeling belangrijk zijn. We moeten ons verantwoorden voor het gebruik van publiek geld en staan voor kwaliteit. Tegelijkertijd is het werk complex en zijn we erg verweven met collega’s, ook op ander universiteiten. Dit zijn factoren die eraan bijdragen dat bureaucratie helemaal niet zo goed bij ons werk past. Juist ook bij universiteiten zie je die spanning waar ik het over heb.
Wat kunnen we na uw oratie van u verwachten en waar kijkt u naar uit?
De oratie voelt wel als het zetten van een inhoudelijke stap binnen Bestuurskunde aan Leiden. Het is erg fijn om even de tijd te kunnen nemen om, met hulp van meelezende collega’s, te bedenken waar ik beland ben en wat ik hier verder ga doen. Ik ga natuurlijk uitvoeren wat ik in mijn oratie zeg: de organisatiesociologische benadering van publiek management uitwerken samen met alle collega’s in mijn leerstoel. Daarnaast wil ik ook graag publiek management en leiderschap in onderwijs verder op de kaart te zetten.
Uiteraard zal ik me ook richten op mijn functie als Wetenschappelijk Directeur. Aan de ene kant collega’s in staat stellen te kunnen realiseren wat ze in potentie in zich hebben. Aan de andere kant binnen de universiteit, de academische gemeenschap en de praktijk nog duidelijker te maken wat we allemaal te bieden hebben.
Natuurlijk kijk ik daarnaast ook zeer uit naar de oratie van Kutsal Yesilkagit in augustus.