Invloed ‘triggers’ bij bipolaire stoornis minder groot dan aangenomen
Stressvolle gebeurtenissen en een gebrek aan steun van de omgeving zijn evenzeer gevolgen als oorzaken van de stemmingswisselingen bij mensen met een bipolaire stoornis. Dat stelt de Leidse klinisch psychologe Manja Koenders in haar proefschrift. Promotie op 7 april.
Ziekte creëert eigen omstandigheden
Bij mensen met een bipolaire stoornis (in de volksmond: manisch-depressiviteit) wisselen depressieve en manische stemmingen elkaar af. De patiënten zijn een periode neerslachtig en inactief, en dan weer een tijd hyperactief, onnatuurlijk vrolijk en extreem energiek. Lang is gedacht dat omgevingsfactoren bijdragen aan het ontstaan van die stemmingswisselingen en gezien konden worden als voorspellers van het verloop van de ziekte. Voorbeelden zijn: een gebeurtenis of situatie die veel stress veroorzaakt, of het gevoel hebben er alleen voor te staan. Het Leidse onderzoek toont aan dat dit maar de halve waarheid is. Want ook het omgekeerde is waar: juist door hun ziekte zijn de patiënten gevoeliger voor stress en vinden ze moeilijker aansluiting bij anderen. Of, zoals Manja Koenders het zegt: ‘De ziekte creëert tot op zekere hoogte haar eigen ongunstige omstandigheden. Wat vervolgens het risico op terugval vergroot. De ziekte kan erg destructief zijn voor het leven en de omgeving van de patiënt.’
Verschillende typen patiënten
Het onderzoek laat ook zien dat er verschillen zijn tussen de diverse typen lijders aan een bipolaire stoornis. Koenders komt tot een indeling in drie groepen: een groep bij wie de ziekte redelijk stabiel verloopt, dat wil zeggen zonder al te diepe dalen en hoge toppen, een groep bij wie de depressiviteit overheerst en een groep bij wie sprake is van een cyclisch verloop. Bij deze laatste patiënten wisselen de depressieve en de manische periodes elkaar duidelijk af.
Patiënten twee jaar gevolgd
Het onderzoek van Koenders is gebaseerd op data die zijn verzameld in de langjarige Bipolar Stress Study. In die studie zijn 173 bipolaire patiënten, die behandeld werden bij Psyq in Den Haag, twee jaar gevolgd. Zij registreerden hun stemmingen gedurende de hele periode. Elke drie maanden was er contact met de onderzoekers. Dan werden onder meer levensgebeurtenissen en sociale steun in kaart gebracht.
Behandeling aanpassen
Wat is nu de betekenis van het onderzoek? Koenders: ‘Het blijkt lastig, en ook niet erg zinvol, om oorzaak en gevolg van stemmingswisselingen bij mensen met een bipolaire stoornis te bepalen. Althans niet als ze de ziekte al langere tijd hebben en er een situatie is ontstaan waarin de stoornis en de psychosociale factoren elkaar wederzijds beïnvloeden. De focus in de behandeling moet dus niet alleen liggen op mogelijke triggers voor stemmingswisselingen, ook moet gekeken worden naar de invloed van de ziekte op de omgeving van de patiënt. Dat zou bijvoorbeeld kunnen betekenen dat familie en vrienden betrokken worden in de behandeling. Verder is gebleken dat het registreren van de stemming en de omgevingsfactoren door patiënten een goede methode is om deze wederzijdse beïnvloeding inzichtelijk te maken.’
Binnenkort wordt opnieuw een grote groep mensen met een bipolaire stoornis vanaf het begin van hun diagnose en behandeling, voor langere tijd gevolgd. De bedoeling van dit onderzoek is biologische en psychologische voorspellers van het verloop van de ziekte in kaart te brengen, evenals het effect van behandeling. Manja Koenders wordt coördinator van dit onderzoek.