Afscheidsinterview met Lia ten Brink
Na 16 jaar als secretaresse bij de Universiteit te hebben gewerkt, sluit Lia ten Brink op 4 mei voorgoed de deur van LUCAS achter zich. Baan opgezegd, huis verkocht en straks erop uit met man en twee honden: 'Ik hoop dat we een beetje zullen verwilderen...'
Hoe is het allemaal begonnen?
Na acht jaar secretariaat in het LUMC checkte ik alle interne vacatures bij Letteren, want ik had het wel een beetje gezien. Er werd hier iemand gevraagd voor het Zwaartepunt Mediëvistiek – Wim van Anrooij – en het project Nederlandse Literatuur en Cultuur in de Middeleeuwen – Frits van Oostrom. Ik ben in augustus 2000 begonnen. In de vakantie daarvoor heb ik me nog door Maerlants wereld gewerkt, die had ik bij het sollicitatiegesprek gekregen.
Hoe zag je werk er in eerste instantie uit?
Vreemd genoeg – en beetje zorgwekkend – kan ik dat niet meer precies zeggen. Secretariaatswerk, afspraken maken, tabellen, grafieken, financiën. Borrels organiseren, toen ook al. En er waren veel promovendi aan het project verbonden. Het was vooral erg informeel, dat had ik ook als voorwaarde in mijn sollicitatiebrief gezet – die heb ik net nog teruggevonden – met een spelfout overigens.
Hoe is je werk in de loop van de jaren veranderd?
De mensen zijn nog steeds even aardig, dat was toen ik hier kwam en is nog steeds zo. Prettig gestoord vaak, heel fijn. De organisatie is in mijn beleving veel bureaucratischer en ingewikkelder geworden. Alles moet tot op de vierkante millimeter bekend zijn, formulieren, lijsten en tabellen zover het oog reikt, het lijkt een soort gekte. Alles moet elektronisch en in sommige gevallen is dat bepaald doorgeschoten. Frustrerend ook, voor je iets kan doen – wat dan ook – moet je eerst weer door een handleiding van drie kantjes. Of het werkt net niet omdat er een dubbele punt tussen het uur en de minuten moet staan. ‘Het systeem’ bepaalt of iets goed is of niet, wat doet denken aan science fiction uit de jaren tachtig die werkelijkheid wordt. Niet unaniem positief, kort samengevat.
Welke mensen zijn er tijdens je werk hier bijzonder voor je geweest?
De mensen met wie ik het meest te maken heb gehad, Frits en Wim, en Lenie en Viola en Korrie en niet te vergeten Uwe – praktisch familie. En de passerende directeuren, als eerste Bart Westerweel, een heel originele man. Van iedereen ben ik het meest opgetrokken met Juliette Roding – destijds instituutsmanager van Pallas en LUICD. We zijn in 2007 voor het eerst op wandelvakantie geweest in de Pyreneeën en hebben dat negen jaar achtereen gedaan door heel Europa – met een ‘basic’ kanotocht in Zweden tussendoor. En overal met de auto naartoe vanwege mijn vliegangst. Dat zal ik erg missen. Verder ken ik na al die jaren heel veel mensen goed. ‘Wat dóe je’, vroeg mijn zus toen ze het kookboek las. Inderdaad, ik heb niet de illusie dat ik zulke collega's ooit nog eens zal terugvinden.
Wat vond je het leukste en/of meest interessante aspect aan je werk hier?
‘Never a dull moment’, het is een doorlopend bedrijf. Er komen mensen langs, er is altijd wat aan de hand. Je kent mensen uiteindelijk zo goed dat het een soort familie wordt. ‘Partir c’est mourir un peu’, en zo is dat.
Wat zijn grofweg je plannen voor je Europa-reis?
Het was een impuls mijnerzijds, we hebben geen plan. Dat probeer ik ook te vermijden, het is vooral het gevoel van vrijheid waar het mij om gaat. Geen bezittingen, weinig verplichtingen, kijken hoe dat is. Ik hoop dat we een beetje zullen verwilderen. Alleen moeten we wel met de zon mee, de bus is niet echt geschikt voor een koud klimaat. Het is een oude Deutsche Post-bus, als het licht er schuin op valt kan je de belettering nog zien. We beginnen in Denemarken en Noorwegen – niet te lang want dat is echt knetterduur – en dan in de winter richting Spanje en Portugal. En ik mag onderweg geen zwerfhonden meer meenemen, dat is de enige voorwaarde van mijn ega. Dat wordt nog wat.
Kunnen we jou op je avontuur volgen en zoja, hoe?
Ik heb een account geopend op www.pindat.com/reisblog/holycanary. Er staat nog niets op, maar dat gaat veranderen!