#laatzenietbarsten – De Week tegen Kindermishandeling
De Week tegen Kindermishandeling van 16 t/m 21 november werkt met tal van activiteiten aan bewustwording en bestrijding van kindermishandeling. Ook de Leidse pedagoog Lenneke Alink zet zich in, als lid van de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel Misbruik.
Fysiek en emotioneel
Uit de Tweede Nationale Prevalentiestudie Mishandeling van kinderen en jeugdigen uit 2011 blijkt dat in Nederland jaarlijks zo’n 119.000 gevallen van kindermishandeling voorkomen. Daaronder valt ook seksueel misbruik, maar meestal gaat het om fysieke mishandeling en nog vaker om verwaarlozing. Deze misstanden blijven regelmatig onopgemerkt, of mensen durven niets te zeggen uit angst voor een verkeerde inschatting. Dat moet veranderen, vindt de Taskforce Kindermishandeling en Seksueel Misbruik.
Mensen zien het vaak niet
Om het aantal gevallen van kindermishandeling terug te dringen, heeft de in 2012 opgerichte Taskforce de Week tegen Kindermishandeling in het leven geroepen. Dit jaar vindt de derde editie plaats. In deze Week roept de Taskforce mensen op in actie te komen bij een vermoeden van kindermishandeling. Dat is hard nodig, vindt de Leidse hoogleraar Forensische Gezinspedagogiek Lenneke Alink. ‘Kindermishandeling kan overal voorkomen, en mensen zien het vaak niet, of weten niet hoe te handelen.’
Kindermishandeling herkennen
Lenneke Alink, hoogleraar Forensische Gezinspedagogiek: ‘Wijs niet meteen met een beschuldigend vingertje, maar praat er eens voorzichtig over met kind, ouders, of raadpleeg een professional.’
Maar hoe herken je nu kindermishandeling? ‘Dat hangt af van je relatie met het kind,’ aldus Alink. ‘Je kunt denken aan gedragsveranderingen van een kind, als het bijvoorbeeld agressief of angstig wordt, of het gaat zich terugtrekken. Maar het lastige is dat dit gedrag ook een heel andere oorzaak kan hebben. Wijs dus niet meteen met een beschuldigend vingertje, maar praat er eens voorzichtig over met het kind of de ouders, of raadpleeg een collega of professional.’
Ondersteuningsprogramma’s
Als enige wetenschapper binnen de Taskforce is er een belangrijke taak voor haar weggelegd, vindt Alink. ‘Aan de Universiteit Leiden doen we al volop onderzoek naar de oorzaken van kindermishandeling, maar er zou landelijk bijvoorbeeld nog veel meer gekeken kunnen worden naar de werking van ondersteuningsprogramma’s voor ouders die momenteel worden ingezet om kindermishandeling te voorkomen en te stoppen.’
Niet effectief
De hoogleraar maakt zich zorgen over die ondersteuningsprogramma’s. De weinige waarvan de werking onderzocht werd, bleken niet effectief in het voorkomen van mishandeling. Dat bleek uit een recente meta-analyse van Alink en collega’s Euser, Stoltenborgh, Van IJzendoorn en Bakermans-Kranenburg. Tegelijkertijd werken de professionals dus ook veel met programma’s waarvan de effectiviteit nog helemaal niet is onderzocht. Alink: ‘Ik pleit met de Taskforce voor het opzetten van samenwerkingsverbanden tussen universiteiten, onderzoeksinstituten en professionals uit de dagelijkse praktijk. We hopen van harte dat daar ook financiering voor komt.’
#laatzenietbarsten
In een week over zo’n zwaar onderwerp is er gelukkig ook ruimte voor een ludieke actie. Alle Nederlanders worden opgeroepen een selfie van zichzelf met een nog niet geknapte kauwgombel op social media te posten, onder vermelding van de hashtag #laatzenietbarsten. Alink: ‘Voor elk kind moet er iemand zijn die ingrijpt, die niet de andere kant op kijkt. Door een selfie met een kauwgombel, die symbool staat voor het vrolijke, onbezorgde kind, kunnen mensen laten zien dat ze achter die boodschap staan. Want we mogen kinderen die worden mishandeld niet laten barsten.’
(18 november 2015 / Coen van Beelen)