Psychologen moeten meer voorspellen
Statistische modellen doen betere voorspellingen over toekomstig gedrag dan psychologen die gedrag louter verklaren. Daarom moeten psychologen zich meer richten op de ontwikkeling van accurate statistische voorspellingsmodellen. Dat stelt Mark de Rooij, hoogleraar Methodologie en Statistiek van Psychologisch Onderzoek. Oratie op 9 oktober.
Vaker voorspellen
Wetenschappers in de psychologie onderzoeken veelal theorieën die gedrag verklaren en psychologen passen deze theorieën toe in de praktijk. Bijvoorbeeld bij het kiezen van de juiste behandelmethode. Uit onderzoek blijkt echter dat statistische modellen doorgaans betere voorspellingen doen over (toekomstig) gedrag dan psychologen die gedrag duiden op basis van een beperkt aantal factoren zoals persoonlijkheidskenmerken en levensgebeurtenissen. Daarom zouden psychologen zich vaker moeten baseren op gefundeerde voorspellingen, meent Mark de Rooij.
Completer beeld
Om een goede voorspelling te maken, bijvoorbeeld of iemand een depressie krijgt, is er meer informatie nodig zoals DNA-gegevens, hersenscans en wellicht meer. De Rooij pleit ervoor om meerdere modellen toe te passen op dezelfde dataset en in de beslissing, zoals bij het kiezen van een behandelmethode, een gewogen gemiddelde van de conclusies mee te laten tellen. ‘Om het gat tussen wetenschap en praktijk te dichten moeten onderzoekers zich meer richten op het ontwikkelen van accurate statistische voorspellingsmodellen, omdat die een completer beeld geven.’
Zijn er hypothesen?
De Rooij onderzoekt hoe psychologisch onderzoek wordt uitgevoerd en uitgevoerd zou moeten worden. ‘Psychologie als wetenschap heeft grote vooruitgang geboekt de laatste eeuw, zowel op het terrein van meten als op het terrein van modelleren. Maar we zijn er nog niet. Een van de problemen van psychologisch onderzoek is dat sommige onderzoekers relaties zoeken en doen alsof ze daar al hypothesen over hadden. Wanneer het onderscheid tussen exploratief onderzoek en confirmatief onderzoek niet kritisch bewaakt wordt, wordt het onderzoek minder waard.’
Verschillen tussen proefpersonen
Deze zomer barstte de discussie over psychologische onderzoeksmethodes los toen in een Science-publicatie bleek dat veel eerder uitgevoerde onderzoeken niet repliceerbaar waren: bij het herhalen van de onderzoeken veranderden de resultaten. Bij onderzoek met proefpersonen zijn er altijd onzekerheden, merkt de Rooij op. ‘Uitslagen kunnen afhangen van de verschillen tussen de proefpersonen, maar ook door toevalligheden in methodes die we gebruiken. We moeten daarom voorzichtig zijn met het trekken van stevige conclusies.’
Echt wereld
In de psychologie ligt volgens De Rooij nog teveel nadruk op lineaire relaties. Er wordt met formules gewerkt die impliceren dat als X omhoog gaat, Y evenredig omhoog gaat. ‘Hierdoor zien we zaken over het hoofd want in de echte wereld lopen processen meestal niet zo lineair.’
Geen kant-en-klare recepten
De Rooij wijst tevens op het belang van kritisch onderwijs. ‘Voor onderzoek zijn er vaak geen kant-en-klare recepten, we maken geen groentesoep. Daarom is het van belang studenten ervan te doordringen dat er geen definitieve conclusies zijn, slechts aanwijzingen. Studenten zullen dat niet leuk vinden, zij willen graag zekerheid. Dat is echter niet iets wat onze methoden kunnen bieden.’
Oratie Prof.dr. M.J. de Rooij - Possibility days
(8 oktober 2015 - LvP)