De vluchtelingencrisis bezien vanuit recht, geschiedenis en ervaring
Is de aanzwellende migrantenstroom een test voor de Europese Unie? Op het actualiteitencollege van de Leidse rechtenfaculteit plaatsten verschillende sprekers daar kanttekeningen bij.
In een overvolle collegezaal gaven op 16 september drie Leidse wetenschappers en één gast duiding aan de vluchtelingencrisis, elk vanuit het eigen expertisegebied. Hoogleraar immigratierecht Peter Rodrigues verduidelijkt dat vluchtelingen door verschillende verdragen worden beschermd, onder andere door de conventie van Genève uit 1951. Die verwoordt het ‘verbod op refoulement’: een vluchteling mag niet teruggestuurd worden als er in het land van herkomst gegronde vrees voor vervolging bestaat. De conventie is door 145 staten ondertekend, niet alleen Europese. Rodrigues noemt het daarom schrijnend dat bijvoorbeeld de VS en de Arabische landen zich nu grotendeels afzijdig houden.
Historische voorgangers
Hoogleraar Marlou Schrover, gespecialiseerd in de geschiedenis van migratie, ziet de vluchtelingencrisis niet zozeer als een uitdaging voor Europa, maar voor internationale samenwerking in bredere zin. Ook voordat de EU bestond probeerden landen al samen vluchtelingen te helpen. En soms met succes. Een voorbeeld is de Nansenpas uit de jaren twintig, een paspoort dat de Volkenbond verstrekte aan Russische en Armeense vluchtelingen die na de Russische revolutie statenloos waren geworden. Helaas kennen moeizame onderhandelingen eveneens hun historische voorgangers. Zo belegde de Amerikaanse president Roosevelt in 1938 de conferentie van Evian. Hij wilde landen bewegen meer joodse vluchtelingen uit Duitsland op te vangen, maar dat mislukte. Er was eerst een holocaust voor nodig voordat staten het later alsnog eens werden over de rechten van vluchtelingen. ‘Het verdrag van Genève is gebaseerd op de schaamte over Evian’, aldus Schrover.
De kern van Europa
De vluchtelingencrisis is dan wel geen exclusief Europees probleem, zij raakt wel aan de kern van waar Europa voor staat. Dit stelt dr. Jorrit Rijpma, docent Europees recht. Zonder solidariteit tussen de lidstaten en een eerlijke verdeling van verantwoordelijkheid heeft Europa nauwelijks bestaansrecht. En bij open binnengrenzen hoort een gemeenschappelijk asielbeleid. Daarvoor hoeven partijen nu niet haastig naar de tekentafel, zegt Rijpma. Zo’n beleid ligt al klaar, alleen houdt niemand zich eraan. Dat is zorgelijk, maar er is wel hoop. ‘Europa is gebouwd op crises. Misschien dat ook deze crisis uiteindelijk goed uitpakt.’ Agentschappen als Frontex of EASO, de European Asylum Support Office, moeten volgens de jurist worden ingezet om samen met lidstaten hun procedures op orde te brengen. En laten we niet alleen de crisis van vandaag oplossen, maar ook die van morgen. Dus nu al werken aan integratie van vluchtelingen in hun nieuwe thuisland.
Chaos als magneet
Een verrassend perspectief komt van spreker Fatma Özgümüş. Zij is in 1984 zelf uit Turkije gevlucht, en nu directeur van de koepel voor vluchtelingenorganisaties. Ze ziet de gemengde migrantenstroom die Europa nu overspoelt met lede ogen aan. ‘Het verdrag van Genève heeft levens gered’, aldus Özgümüş. ‘Maar het is een buitengewoon exclusief mensenrechtenverdrag. Nu dreigt het te bezwijken, omdat er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen vluchtelingen en mensen die om andere redenen migreren.’ Die laatsten zijn zeker geen misdadigers, benadrukt ze. Maar het zijn géén vluchtelingen. Door dat onderscheid uit het oog te verliezen creëren we een chaos die werkt als een magneet.
Werk aan de winkel
Het recht is niet in staat om een nieuwe wereldorde te stichten, onderkennen de sprekers. Maar juristen kunnen wel helpen. Klaarheid brengen in het debat, opkomen voor mensenrechten, bijdragen aan een snelle uitvoering van asielprocedures – en ook, heel praktisch, zorgen voor wettelijke erkenning van buitenlandse diploma’s. In het hart van de vluchtelingencrisis is er werk aan de winkel voor juristen.