De hersens, de hond en het blaffen
Uit onderzoek van neurowetenschapper Bastien Boutonnet en zijn Amerikaanse collega blijkt dat onze hersenen sneller een beeld oproepen na het horen van het woord ‘hond’ dan na het horen van geblaf. Dit is opvallend omdat talige informatie abstracter is dan een geluid en daardoor het deel van de hersenen activeert dat complexere informatie verwerkt.
‘Less is more’
De hersenen zoeken de kortste weg om ons iets te laten begrijpen. Zowel bij het woord ‘hond’ als bij het geluid van blaffen, wordt in het brein een soort template geactiveerd dat het beeld oproept van een hond. Boutonnet: ‘Het woord hond is talig en wordt verwerkt in het ‘hogere’ deel van de hersenen. Een geluid van een blaffende hond is echter veel specifieker en wordt in het ‘lagere’ deel verwerkt. Het hogere deel van de hersenen verwerkt abstracte informatie zoals taal, het lagere deel meer concrete informatie zoals die door onze sensoren, zoals de ogen en de oren, wordt opgepikt. Het woord ‘hond’ is een categorie maar het blaffen kan bijvoorbeeld duiden op een klein keffertje of op een grote hond. Blaffen verwijst dus nooit naar de hele categorie van honden, en dat is voor de snelheid van de werking van de hersenen niet optimaal. Een verwijzing naar een categorie verwerkt het brein sneller dan een verwijzing naar een meer specifiek dier of object; dit laatste vergt meer verwerkingstijd. Less is more.’
Eerst geluid, dan beeld
Boutonnet en collega Gary Lupyan (University of Wisconsin-Madison, VS) zetten een experiment op waarin ze mannen en vrouwen at random lieten luisteren naar het uitspreken van elk van tien woorden óf naar het bij het woord horende geluid: kat, auto, hond, kikker, pistool, haan, trein, koe, fluitje en motorfiets. Eén seconde na het uitgesproken woord of het geluid, kregen de proefpersonen een plaatje of foto te zien. Dat kon een plaatje zijn van het betreffende object of dier, of juist van een van de andere objecten of dieren. Per object/dier werden door elkaar heen ook nog drie verschillende illustraties gebruikt. Door een druk op de ja- of de nee-knop gaven de proefpersonen aan of het plaatje overeenstemde met het woord of het geluid, of niet. Aan de hand van een EEG maten de onderzoekers de reactiesnelheid in de hersenen.
Hersens anticiperen
Dat de proefpersonen er consequent langer over deden te reageren op een geluid dan op een gesproken woord bevestigt ook dat het brein anticipeert. Het probeert, op basis van wat het al kent, te voorspellen wat de sensoren – in dit geval de ogen die een afbeelding zien – aan informatie binnenkrijgen. ‘Lang is gedacht dat de hersenen serieel reageren’, aldus Boutonnet. ‘Je ziet, hoort of voelt iets, er gaat een signaal naar de hersenen en die reageren vervolgens. Dat is het bottom up -proces. Ons onderzoek bevestigt dat het brein ook anders werkt.’
Praktische toepassing duurt nog even
Volgens Boutonnet leidt dit type onderzoek niet linea recta tot bijvoorbeeld een methode waarmee we sneller iets kunnen leren. ‘We zijn bezig te begrijpen wat er in de hersenen gebeurt, voor praktische toepasbaarheid is het nog te vroeg.’
Zie ook
Studeren in Leiden
Bachelor
Master