Eerbetoon aan Salomon Roos, Bernard de Vries, Jan Mulders en al die anderen
Op 4 mei was het een paar minuten voor acht al doodstil op het Pieterskerkplein in Leiden, waar meer dan duizend mensen samendromden om de doden uit de Tweede Wereldoorlog te herdenken. Daarvóór was een lange stoet in stilte vanuit de Pieterskerk via het Academiegebouw naar het plein gelopen.
Moreel kompas ook nu op zijn plaats
Universiteit en stad herdachten op 4 mei samen hun oorlogsdoden in de Pieterskerk. Het Leids Studenten Koor en Orkest Collegium Musicum was indrukwekkend in de wijze waarop het de toespraken met delen uit het requiem van Brahms onderstreepte. Als eerste sprak Henri Lenferink, burgemeester van Leiden. Hij spitste zijn woorden toe op de parallellen met het heden. Met name noemde hij de oorlog in het Midden-Oosten, met de opkomst van Islamitische Staat (IS) als uitwas. Om uit te komen bij de vluchtelingen die Europa binnenkomen, of willen komen met alle verdrinkingsdoden waarmee dat gepaard gaat. En voor wie het klimaat volgens de burgemeester zo is verhard is dat we ze in Nederland niet eens bed, brood en bad gunnen. ‘Ik ken een aantal vluchtelingen met hun schrijnende verhalen persoonlijk’, zei Lenferink. ‘Ze kunnen geen kant uit.’ Niet zonder bitterheid sloot hij af: ‘Het morele kompas dat we voor de Tweede Wereldoorlog hanteren, zouden we nu ook goed kunnen gebruiken.’
Koffer als metafoor
Carel Stolker, rector magnificus van de Universiteit Leiden en hoofdspreker, nam in zijn rede de koffer als metafoor voor het persoonlijke in de massaliteit van dreiging en massamoord in de Tweede Wereldoorlog. Tienduizenden pakten hun koffer. Stolker: ‘Zo ook student Leo Vroman en hoogleraar Rudolph Cleveringa. De een omdat hij Jood was, de ander omdat hij het opnam voor een Joodse collega. De een omdat hij zich genoodzaakt zag te vluchten, de ander omdat hij vreesde dat zijn arrestatie aanstaande was.’ Leidse studenten kwamen in verzet en een aantal moest dat met de dood bekopen. Zoals Salomon Roos en Bernard de Vries.
Geestelijke bagage
‘Een van mijn voorgangers, oud-rector Lammert Leertouwer’, aldus Stolker, ‘hield op 26 november 1995 de Cleveringarede. Hij stelde zich daarin de vraag: wat zat er eigenlijk ín, in die koffer van Cleveringa? Een tandenborstel natuurlijk, schoon ondergoed, een pakje brood... Maar de essentie van de vraag raakt natuurlijk aan de geestelijke bagage. Ik denk dat het deze geestelijke bagage was die het Cleveringa onmogelijk maakte níet te protesteren tegen het ontslag van zijn collega Meijers.’
Kunstwerk 'Bagage'
Stolker refereerde ook aan het kunstwerk Bagage van Ram Katzir, een Nederlands-Israelische kunstenaar, onthuld in 2010: ‘Verspreid over onze stad staan zes sculpturen van koffers, gehouwen uit verschillende steensoorten. Doodgewone koffers zijn, zoals koffers eruit zagen in de jaren veertig van de twintigste eeuw. Tezamen vormen ze één indrukwekkend monument, opgericht ter nagedachtenis aan de 270 Joodse stadgenoten die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord.’
De huidige generaties studenten
In zijn rede ging Stolker verder in op de bagage die de universiteit meegeeft aan de huidige generaties studenten. ‘Natuurlijk kennis, en academische vaardigheden zoals analytisch denken, argumenteren, redeneren, interpreteren. Allemaal van het allergrootste belang. Maar wat een academicus het meest tot een academicus maakt, is misschien wel dit: het uitgestelde oordeel. Te snel oordelen, denken dat je het wel weet, maar vlug even wat roepen... Dat is een probleem van onze tijd. Juist een universiteit moet daarom een plek zijn waar je leert je even in te houden: twijfel aan dat wat vanzelfsprekend lijkt en stel nieuwe vragen bij gegeven antwoorden. ‘
Ook kunnen beslissen
‘Maar tegelijkertijd wil de universiteit jonge mensen vormen en opleiden die later in staat zijn op het juiste moment de juiste, beslissingen te nemen. Die niet blijven hangen in de twijfel die we ze aanleerden. Die in staat zijn tot moedige, soms snelle beslissingen, zoals Cleveringa de zijne nam binnen een weekend, vast niet zonder twijfel, maar eenvoudigweg omdat het moet.’
Groeiend verzet onder studenten
Jip Stam, praeses van de Plaatselijke Kamer van Verenigingen (PKvV) en student Politicologie, is het opgevallen dat studenten in de Tweede Wereldoorlog een grote rol hebben gespeeld bij protest en verzet. ‘Dit had er mee te maken dat studenten meestal ongebonden waren, wat familie en financiële situatie betreft, waardoor ze betrekkelijk veel bewegingsvrijheid genoten. Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel Leidse studenten zich vlak na Duitse inval als vrijwilliger meldden bij het leger.‘ Na de capitulatie ging het studentenleven aanvankelijk gewoon door maar naarmate de Duitse maatregelen tegen studenten stringenter werden, nam ook het verzet toe. Dit versterkte zich toen niet alleen professor Cleveringa, maar ook professor Telders en de toenmalige praeses van het Leidsche Studenten Corps, Carel Fabius, werden gearresteerd. Telders zou niet terugkeren uit zijn gevangenschap.
Praeses Sanctus Augustinus omgebracht
‘In verschillende ondergrondse verzetsgroepen werkten studenten mee aan het beschikbaar stellen van onderduikadressen, het vervalsen van persoonsbewijzen, het stelen van distributiebonnen, en al die andere bezigheden die zoveel mensen het leven gered hebben’, zei Stam. ‘Een van die studenten was Jan Mulders, destijds praeses van studentenvereniging Sanctus Augustinus. Tot juni 1944, toen Mulders werd gearresteerd en niet veel later ter dood gebracht.’
Ideaal van Civitas Academica
Het gevoel van eensgezindheid en onderling vertrouwen was direct na de oorlog zo sterk dat de studenten bereid waren de verzuiling en verdeeldheid binnen de academische gemeenschap helemaal op te heffen. Stam: ‘Hoewel dit ideaal om van Leiden één Civitas Academica te maken, uiteindelijk geen stand hield, kan ik met trots vaststellen dat vandaag de dag het streven naar toenadering en samenwerking tussen studentenverenigingen en hun leden zeer sterk is.’
Niet alleen Cleveringa, ook Barge en Van Holk
Na afloop van de plechtigheid in de Pieterskerk, vond een stille tocht plaats, met een korte onderbreking bij het Academiegebouw aan het Rapenburg. Daar legden de burgemeester, de rector magnificus, de PKvV en de Stichting Dodenherdenking Leiden een krans bij de lezenaar op het binnenplein van het Academiegebouw. Dat monument staat daar ter herinnering aan de drie Leidse hoogleraren Rudolph Cleveringa, decaan van de rechtenfaculteit, Ton Barge, anatoom, en Lambertus van Holk, theoloog. Op het moment dat Cleveringa in 1940 zijn protestrede uitsprak, gaven de andere twee hun laatste college tijdens de oorlog: Barge over onder meer de onzinnigheid van de rassenleer die de nazi's aanhingen, Van Holk over de Joodse filosoof Spinoza. Na de kranslegging vervolgde de stoet zijn korte weg, terug naar het Pieterskerkplein. Daar stond tijdelijk een replica van het Leidse Bevrijdingsmonument.
(4 mei 2015/CH / foto's herdenking: Hielco Kuipers)