Jongens agressiever dan meisjes als vaders stereotiep opvoeden
Een ongehoorzame zoon wordt door zijn ouders meer fysiek aangepakt dan een ongehoorzame dochter. Fysiek straffen leidt op den duur tot agressiever gedrag. Dat blijkt uit het onderzoek van pedagoge Joyce Endendijk van de Universiteit Leiden. Promotie op 21 april.
Opvoeding jongens en meisjes verschillend
Observatiestudie
Om dat te weten te komen deed Endendijk een observatiestudie. Vier jaar lang bezocht zij jaarlijks 390 gezinnen met twee kinderen. Ze bekeek of ouders verschillende opvoedstrategieën hanteren, bijvoorbeeld wanneer kinderen niet aan aantrekkelijk speelgoed mogen komen en ongehoorzaam zijn. Ook hieruit bleek dat ouders hun zoon meer fysiek aanpakten dan hun dochter.
Zo vader zo zoon
Endendijk ontdekte echter ook dat een dergelijke fysieke aanpak (zoals het kind vastpakken of tegenhouden) een negatief effect kan hebben op het kind. Ze zag dat jongens in de loop der tijd agressiever gedrag gaan vertonen wanneer zij fysiek door hun vader zijn aangepakt. Omdat vaders dit vaker doen bij jongens, laten jongens vaker agressief gedrag zien dan meisjes. Het opvoedgedrag van de moeder bleek de verschillen in agressief gedrag tussen jongens en meisjes niet te verklaren.
Rol in de maatschappij
De verschillende behandeling van jongens en meisjes kan volgens Endendijk verklaard worden vanuit het idee dat ouders – en met name vaders – de opvoeding van hun kroost aanpassen aan de rollen die zij later gaan innemen in de maatschappij. Bij zoons worden kenmerken aangemoedigd die traditioneel passen bij de mannelijke rol van kostwinner, zoals dominantie en assertiviteit, terwijl bij dochters kenmerken worden aangemoedigd die passen bij de vrouwelijke verzorgende rol, zoals behulpzaamheid en vriendelijkheid.
Onbewust proces
Volgens Endendijk is dit een onbewust proces. ‘We zien namelijk dat vaders met traditionele ideeën over gender, jongetjes en meisjes daar onbewust naar behandelen’, aldus de promovenda. ‘Deze bevindingen wijzen op een proces waarin genderstereotypen leiden tot een verschillende behandeling van zoons en dochters door vaders. Dit leidt vervolgens tot genderverschillen in gedrag van kinderen. Gezien het onbewuste karakter van dit proces is het van belang ouders daarover voor te lichten, zeker als de verschillende opvoeding van jongens en meisjes leidt tot negatieve uitkomsten.’
Vervolgonderzoek
Hoewel Endendijk een achtergrond in de biologie heeft, kent haar proefschrift ook een sterk pedagogisch karakter. In haar vervolgonderzoek hoopt ze beide terreinen te combineren in onderzoek naar het samenspel van biologische en omgevingsfactoren op de ontwikkeling van jongens en meisjes.
(Coen van Beelen)