Even voorstellen: Johan van de Worp
Sinds 1 januari 2015 is Johan van de Worp als promovendus verbonden aan het Instituut voor Geschiedenis. Onder supervisie van prof. dr. B. Schoenmaker en mevr. dr. A.M.C. van Dissel verricht hij onderzoek naar de werving, opleiding en levensomstandigheden van het mindere marinepersoneel gedurende de periode 1855-1921.
Hart voor het verleden
Geschiedenis heeft van jongs af aan mijn belangstelling gehad. Halverwege mijn middelbare schoolperiode wist ik dat ik geschiedenis wilde studeren. Het is en blijft namelijk een bijzonder boeiende bezigheid om na te gaan hoe mensen in het verleden dachten en handelden, en waarom zij dat zo deden.
Na het behalen van mijn vwo-diploma begon ik dan ook vol enthousiasme aan de studie geschiedenis te Leiden, een keuze waarvan ik nog altijd geen spijt heb. Tijdens mijn MA-scriptie heb ik onderzoek gedaan naar veranderende vormen van politiek in de stad Delft gedurende de jaren 1885-1914. Door een onderscheid te maken tussen de formeel-politieke, de pedagogische en de sociale of morele functie van kiesverenigingen, heb ik geanalyseerd op welke wijze mensen destijds bij de politiek betrokken werden. Daarbij heb ik in het bijzonder gelet op de verschillen en overeenkomsten tussen de antirevolutionaire kiesvereniging en de sociaaldemocratische afdeling aldaar.
Ik heb het voorrecht dagelijks met mijn vak bezig te mogen zijn. Sinds 1 januari jl. ben ik namelijk aangesteld als promovendus bij prof. dr. Ben Schoenmaker. In opdracht van en gefinancierd door het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) verricht ik onderzoek naar het mindere marinepersoneel in de jaren 1855-1921. Voor mij een grotendeels nieuw terrein, maar zeker niet minder interessant!
Kweekschool voor Zeevaart
Mede vanwege haar slechte imago had de Koninklijke Marine in de tweede helft van de negentiende eeuw grote moeite om geschikt personeel te vinden. Om die reden wierf de marine actief onder jongens in de leeftijd van dertien tot zestien jaar. Zij konden immers nog discipline en orde bijgebracht worden, zo was de gedachte. Eenmaal aangenomen bij één van de werfbureaus kregen deze jongens een dienstverband van twaalf jaar aangeboden, een dienstverband dat overigens pas vanaf hun zestiende verjaardag een aanvang nam. Tot hun achtentwintigste waren zij dus aan de marine gebonden!
Door jongens op deze wijze aan zich te binden, konden de marineautoriteiten het personeelsverloop een halt toeroepen. Dat geworven werd onder jongens in de leeftijd van dertien tot zestien jaar – tegenwoordig zouden wij hen kindsoldaten noemen – was een eeuwenoude maritieme traditie, die nauwelijks verzet opriep. Wel was nieuw dat deze jongens pas vanaf halverwege de negentiende eeuw een opleiding kregen aangeboden.
In 1855 werd de Kweekschool voor Zeevaart te Leiden door drie particuliere initiatiefnemers opgericht. Toen deze opleiding een succes bleek, trok de minister van Marine in de jaren 1870 de Kweekschool de Nederlandse zeemacht binnen, al werd zij nooit een officiële Rijksinstelling.
Socialistisch gevaar binnen de marine
Rond het fin de siècle riep deze ‘kinderwerving’ echter in toenemende mate politiek en maatschappelijk verzet op. Deze kritiek balde zich samen in de in 1897 opgerichte Algemeene Bond voor Nederlandsche Marine-Matrozen. Ook het Landelijk Komité der Internationale Anti-Militaristische Vereeniging liet van zich horen. Hoewel niet formeel, bestonden er banden tussen de Matrozenbond en de SDAP, die zich in de Tweede Kamer als de pleitbezorger van de matrozenstand opwierp.
Dat roept de vraag op of de SDAP geen dubbele agenda hanteerde. Wilde zij niet een socialistische revolutie van binnenuit ontketenen? De agitatie tegen de zogeheten ‘kinderwerving’ bood de Matrozenbond bovendien de mogelijkheid in het publieke debat ook andere misstanden bij de marine aan de kaak te stellen. Daarbij valt te denken aan het harde straf- en tuchtrecht en het drankmisbruik.
Het vernieuwende van deze promotiestudie ligt in het integreren van verschillende subdisciplines binnen de geschiedwetenschap. Het biedt een sociaalhistorisch onderzoek naar een maritiem-militair instituut in een veranderende politieke en maatschappelijke context.