De Hortus: van medicinaal tuintje tot kroonjuweel
De Hortus botanicus bestaat dit jaar 425 jaar en is de oudste nog bestaande botanische tuin van Nederland. Hoe is de tuin ontstaan en wat voor onderzoek vindt er plaats?
Geneeskrachtige planten
Een tuin waarin studenten geneeskrachtige planten kunnen onderzoeken. Met die wens klopt een groepje wetenschappers in 1587 aan bij het Leidse stadbestuur, twaalf jaar na de oprichting van de universiteit. Ze hebben al een locatie op het oog: een braakliggend stukje grond achter het Academiegebouw. In 1590 geeft de gemeente het groene licht voor een ‘hortus medicus’.
Ook tabak en tulpen
Het is Dirck Outgaertsz. Cluyt, de voormalige hofapotheker van Willem van Oranje, die de kruidentuin aanlegt. De Vlaamse plantenverzamelaar en hoogleraar Carolus Clusius wordt de eerste directeur. Zijn ambities reiken verder dan louter een tuin met geneeskrachtige planten. Het is zijn droom om de tuin in te richten met alle tot dan toe bekende plantensoorten. Hij zorgt ervoor dat toen nog onbekende planten als tomaat, aardappel, tabak en tulpen in Leiden worden aangeplant en mede hierdoor bekendheid krijgen in Noord-Europa. Ook introduceert Clusius planten die zijn meegenomen door de Verenigde Oostindische Compagnie.
De proeftuin van Herman Boerhaave
Onder het lange directeurschap (1709 - 1730) van de arts, botanicus en anatoom Herman Boerhaave wordt het aantal plantensoorten uitgebreid tot bijna 6.000 en bemachtigt de Hortus veel zeldzame planten en zaden. Boerhaave is dan ook rector magnificus en bekleedt daarnaast als hoogleraar drie leerstoelen aan de medische faculteit. Hij is een zeer gerespecteerd onderzoeker en trekt hierdoor veel studenten aan uit heel Europa. Ook de Russische tsaar Peter de Grote brengt Boerhaave een bezoek om te leren van zijn expertise.
Krimp en groei
Halverwege de 18e eeuw wordt het oppervlak van de tuin verdubbeld en grenst dan tot aan de stadswal. Later moet de Hortus tot frustraties van toenmalige botanisten een deel van het terrein aan de Sterrewacht afstaan. In andere universiteitssteden komen de botanische tuinen helemaal in de knel. Aan het begin van de 21e eeuw stootten diverse universiteiten hun Hortus af. Hier groeit echter het besef dat Leiden met de Hortus, samen met het Academiegebouw en de Sterrewacht, iets heel bijzonders in huis heeft. Het is academisch erfgoed dat beschermd moet worden.
Hortus draagt bij aan biodiversiteit
Gelukkig wil dat niet zeggen dat de Hortus alleen een openluchtmuseum is. De tropische kassen zijn in 2013 volledig gerenoveerd en beter uitgerust voor onderzoek. Medewerkers doen in samenwerking met het Naturalis Biodversity Center een grootschalig DNA-onderzoek aan een deel van de collectie. Dit moet leiden tot een aantal nieuwe stambomen van belangrijke plantenfamilies zoals die van orchideeën, varens en Cycaspalmen. Ook wisselt de Hortus wereldwijd zeldzame zaden uit met andere botanische tuinen om de biodiversiteit in stand te houden. Het in 1587 gelanceerde plan van het groepje wetenschappers is dus in buitengewoon vruchtbare aarde gevallen; het stukje braakliggende grond achter het Academiegebouw is uitgegroeid tot een van de kroonjuwelen van de universiteit.
Vanwege het lustrumjaar organiseert de Hortus in 2015 allerlei extra activiteiten: van een workshop Clusius’ handschrift ontcijferen tot het fotograferen van vleesetende planten.
Zie ook
Hortus botanicus Leiden
Hortus 425 jaar
Koningin Máxima opent gerenoveerde tropische kassen Hortus