Even voorstellen: Jaap Ligthart
Sinds 1 september is Jaap Ligthart als AIO verbonden aan het instituut voor Geschiedenis. Hij doet onderzoek naar de financiële problematiek van vijftiende-eeuwse vorsten in de Lage Landen.
Overdaad aan motivatie
Tijdens het afronden van een technische bachelor (Human Technology) aan de Haagse Hogeschool kwam ik tot de conclusie dat ik meer theoretische bagage wilde hebben voor ik het werkende bestaan begon. Dat ik een universitaire studie wilde volgen was wel duidelijk, welke dat moest worden was minder helder. Nadat ik politicologie als optie liet vallen, ingegeven door een afstudeerstage bij de gemeente Den Haag, bleef geschiedenis over. Leiden was vooral vanwege de nabijheid van mijn woonplaats de meest aantrekkelijke optie. Mijn late inschrijven, ergens in september, getuigde wellicht niet van een overdaad aan motivatie.
Die werd echter wel snel gevonden toen ik colleges ging volgen. Zeker vanaf het tweede jaar van de bachelor volgde ik zoveel mogelijk (uiteenlopende) vakken omdat alles interessant was. Meest richtinggevend in de zoektocht naar een specialisatie was een werkcollege over composite-monarchies waarop ik mij de hele zomerperiode had verheugd (en voorbereid). Bij het schrijven van het werkstuk voor dat vak werd mijn interesse gewekt voor staatsvorming en de meer ‘perifere’ gebieden van Lage Landen. Dat laatste juist omdat dat nog beperkt onderwerp van onderzoek is en er dus nog genoeg te onderzoeken valt. Deze aandachtspunten kwamen hierna vrijwel steeds terug in de keuzes die ik maakte voor de onderwerpen van werkcolleges en mijn BA- en MA-scriptie.
Failliete vorsten
Als onderzoeksassistent had ik ondertussen wat ervaring opgedaan met het historisch vak als baan, in plaats van alleen een studie, en vatte het idee post om na mijn afstuderen te promoveren. Het onderwerp was vrijwel meteen duidelijk. In het verlengde van mijn MA-scriptie wilde ik de abominabele financiële situatie van ‘inheemse’ vorsten in de Lage Landen onderzoeken. Meerdere van deze vorsten raakten in de loop van de vijftiende eeuw in een dusdanige geldnood dat zij hun vorstendom overdroegen aan de hertogen van Bourgondië. Geldnood als een van de bouwstenen van de ‘eenwording’ van de Lage Landen was nog weinig onderzocht en bood genoeg ruimte om mijn nieuwsgierigheid op te botvieren. Gelukkig kon ook de NWO hiervan overtuigd worden en kon ik, in het kader van ‘promoties in de geesteswetenschappen’, vanaf september beginnen met promoveren.