De schaal van Oegstgeest en de botten van een reuzenkoning
Onlangs werd bekend dat archeologen van de Universiteit Leiden bij opgravingen in Oegstgeest een zeer zeldzame zilveren schaal uit de eerste helft van de zevende eeuw hebben gevonden. Thijs Porck, docentpromovendus Oudengelse taal en cultuur, werpt een blik op deze vondst vanuit literair-historisch perspectief. "Het zou me niets verbazen als de Leidse archeologen in Oegstgeest binnenkort op een stel uit de kluiten gewassen botten stuiten."
Onlangs werd bekend dat archeologen van de Universiteit Leiden bij opgravingen in Oegstgeest een zeer zeldzame zilveren schaal uit de eerste helft van de zevende eeuw hebben gevonden. Thijs Porck, docentpromovendus Oudengelse taal en cultuur, werpt een blik op deze vondst vanuit literair-historisch perspectief. "Het zou me niets verbazen als de Leidse archeologen in Oegstgeest binnenkort op een stel uit de kluiten gewassen botten stuiten."
Reuzenkoning Hygelac
Een reuzenkoning in Oegstgeest? Volgens een vroegmiddeleeuwse tekst zouden de botten van de zesde-eeuwse reuzenkoning Hygelac aan reizigers worden getoond op een eiland in de Rijn, waar deze de zee instroomt. De recente opgraving van de unieke schaal van Oegstgeest, waaruit blijkt dat er in de vroege middeleeuwen internationale activiteit was in de Rijnmond-regio, kunnen we mogelijk met deze tekst in verband brengen.
Monsterboek
Hermafrodieten, draken, centaurs, pygmeeën, olifanten en nog veel meer. Rond het jaar 700 schreef een anonieme Engelsman het Liber Monstrorum de Diversis Generibus [Het boek van monsters van allerlei soorten] en gaf hierin een overzicht van vreemde wezens waarover hij had gehoord of gelezen. De tekst is onder andere overgeleverd in een negende-eeuws handschrift in de Universiteitsbibliotheek van Leiden (VLO 60).
In de tekst beschrijft de auteur ene Hygelac, een immense koning van de Gauten (een volk dat in Zuid-Zweden woonde):
“Er zijn ook wezens van ongelofelijke grootte, zoals koning Hygelac, die heerste over de Gauten en werd vermoord door de Franken; vanaf dat hij twaalf jaar oud was kon geen paard hem dragen. Zijn botten worden bewaard op een eiland in de rivier de Rijn, waar deze de zee instroomt, en ze worden getoond als een wonder aan reizigers van ver weg.”
Rond het jaar 700 had een Engelsman blijkbaar gehoord van een eiland in de Rijnmond, waar reizigers langs kwamen en waar hun de botten van de reuzenkoning Hygelac werden getoond. Zou dit Oegstgeest kunnen zijn? En wie was die koning Hygelac?
Et fiunt mire magnitudinis ut rex Higlacus qui imperauit Getas… Leiden, UB, VLO 60, fol. 3r. |
Oegstgeest: een eiland in de Rijn?
De regio Oegstgeest zag er in de middeleeuwen heel anders uit dan nu. De naam Oegstgeest wordt het eerst vermeld als ‘Osgeresgeist’; de ‘geest’ van Osger. Een ‘geest’ is de middeleeuwse benaming voor een hogere zandrug en de middeleeuwse geesten Oegstgeest en Poelgeest staken hoog boven het landschap uit. Ze werden bovendien omringd door water (de Rijn en de kreken) en moeras (de Mors). We kunnen Oegstgeest dus eigenlijk best beschouwen als een eiland in de Rijn, die toentertijd een veel grotere rivier was dan nu en in de buurt van Katwijk de zee instroomde.
Tot de recente opgraving in Oegstgeest, waarbij naast de unieke schaal ook importaardewerk en importwijnvaten zijn gevonden, waren er weinig archeologische aanwijzingen voor internationale activiteit in de Rijnmond regio, hoewel er eerder bij Rijnsburg wel een mooie Angelsaksische gesp is gevonden. Deze archeologische vondsten kunnen we nu verbinden aan de tekst van het Liber Monstrorum en het eiland in de Rijnmond, waar volgens de Engelse auteur aan “reizigers van ver weg” de botten van Hygelac werden getoond.
De gesp van Rijnsburg en de schaal van Oegstgeest. Beide zijn onderdeel van de tentoonstelling ‘De Gouden Middeleeuwen’ in het RMO Leiden. |
Wie was koning Hygelac?
Hoewel het Liber Monstrorum de enige tekst is die Hygelac als een zeer groot wezen beschrijft, wordt de dood van de historische koning Hygelac rond het jaar 525 in drie andere vroegmiddeleeuwse teksten beschreven. De historicus Gregorius van Tours (ca. 538-594) stelt dat Hygelac sterft in een zeeslag, nadat hij terugkeerde van een strooptocht ten noorden van Gallië. Het anonieme Liber Historiae Francorum, dat tweehonderd jaar later werd geschreven, geeft eenzelfde verhaal en plaatst de strooptocht van Hygelac in het gebied van de “Att-oarii”, een volk dat mogelijk in de buurt van Nijmegen woonde.
Hygelac komt ook voor in de
Beowulf, een lang gedicht in het Oudengels (de taal die in het vroegmiddeleeuwse Engeland gesproken werd). De dichter beschrijft dat Hygelac het op moest nemen tegen de gecombineerde militaire macht van Franken, Friezen en de “Hetware” (de Atto-arii van het
Liber Historiae Francorum). Hygelac zelf zou gestorven zijn in Friesland.
Higelac cwom
faran flotherge on Fresna land,
þær hyne Hetware hilde gehnægdon,
elne geeodon mid ofermægene,
þæt se byrnwiga bugan sceolde,
feoll on feðan; nalles frætwe geaf
ealdor dugoðe. (Beowulf, ll. 2914b-2920a)
Vertaling
Hygelac kwam met een oorlogsvloot naar Friesland gevaren, waar de “Hetware” hem in de strijd aanvielen. Zij handelden met moed en overmacht, zodat de harnas-strijder moest buigen, hij viel in de strijd; deze leider gaf helemaal geen schatten aan zijn strijders.
In de vroege middeleeuwen was ‘Frisia’ groter dan het huidige Friesland en de Rijnmond hoorde ook tot dit gebied.
Higelac cwom faran flotherge on Fresna land… Londen, British Library, Cotton Vitellius A.xv, fol. 197r. |
Waar stierf Hygelac?
Over de plek waar Hygelac stierf zijn de vroegmiddeleeuwse bronnen tegenstrijdig: ten noorden van Gallië, in de buurt van Nijmegen of in Friesland. De zeeslag van Gregorius van Tours, de aanwezigheid van de Friezen in de Beowulf en de tekst van het Liber Monstrorum lijken in ieder geval te wijzen op een locatie dicht bij de Noordzee.
Hygelacs botten zelf zijn nooit gevonden. In de jaren vijftig werd geopperd dat de botten wellicht op Goeree Overflakkee zouden liggen, maar Oegstgeest/Rijnmond lijkt me, gezien de recente opgravingen en het bovenstaande, een logischere optie. Met de vroege middeleeuwen blijft het natuurlijk altijd koffiedik kijken, maar het zou me niets verbazen als de Leidse archeologen in Oegstgeest binnenkort op een stel uit de kluiten gewassen botten stuiten!
( Tekst door Thijs Porck, 23 juli 2014)