The Masses and the Muses, transformatie van Teylers Museum
Aan het einde van de achttiende en het begin van de negentiende eeuw was Teylers Museum het belangrijkste onderzoeksinstituut van ons land voor kunsten en wetenschappen. In de twintigste eeuw werd zelfs ‘s werelds meest toonaangevende fysicus, de Leidse hoogleraar Hendrik Antoon Lorentz aangetrokken. Promovendus Martin Weiss schreef zijn proefschrift over de transformatie van het achttiende-eeuwse onderzoeksinstituut in het huidige publieksmuseum.
Martin Weiss’ proefschrift ‘The Masses and the Muses’ beschrijft hoe Teylers Museum in Haarlem transformeerde van een achttiende-eeuws instituut voor kunsten en wetenschappen in het huidige publieksmuseum. Het onderzoek is vooral gebaseerd op de rijke archieven van het museum. Het project is gefinancierd door de Teylers Stichting, eigenaar van Teylers Museum.
Woensdag 27 november verdedigt Weiss zijn proefschrift.
De transformatie
Eind achttiende eeuw was het museum onder Martinus van Marum het belangrijkste onderzoeksinstituut van ons land, en een van de belangrijkste van Europa. Buitenlandse bezoekers kwamen zich hier vergapen aan de reusachtige elektriseermachine.
In de 19de eeuw kregen de wetenschappelijke collecties onder invloed van de groeiende nadruk op de kunstcollecties steeds meer een publieksfunctie. Anders gezegd, ze musealiseerden. Daardoor werd de band tussen laboratorium en museum steeds losser, en daarmee tevens die tussen onderzoek en de collecties.
Zelfs het aantrekken in het begin van de 20ste eeuw van ‘s werelds meest toonaangevende fysicus, de Leidse hoogleraar Hendrik Antoon Lorentz, kon de oorspronkelijke rol van het museum als samenhangend centrum van kennisproductie en cultuur niet duurzaam bestendigen. Wat rest is een uniek museum dat blijvend de oude Verlichtingsidealen uitdraagt.