Even voorstellen: Rinse Willet
Rinse Willet is een postdoc onderzoeker in het ERC-project 'An Empire of 2000 Cities: urban networks and economic integration in the Roman empire', gecoördineerd door Luuk De Ligt en John Bintliff (Archeologie).
Ik ben geboren en opgegroeid nabij Arnhem en het verleden heeft me eigenlijk van jongs af aan enorm gefascineerd op allerlei manieren, van de kastelen in de omgeving tot de fragmenten potscherf, pijpenkop, vuursteen etc. die doodleuk op de akkers en paden liggen. De keuze voor archeologie in Leiden was voor mij een gemakkelijke en ik ben al vroeg geïnteresseerd geraakt in de Mediterrane geschiedenis en archeologie. Veldwerk in Boeotië, een streek in Griekenland en later op de antieke (in de bergen gelegen) stad Sagalassos in Turkije, heeft mijn interesse in klassieke steden enorm aangewakkerd.
Eetgewoonten
Aanvankelijk vroeg ik me af, als je op zo’n site rondwandelt, hoeveel mensen daar nu in het verleden gewoond hebben en hoe ze aan hun dagelijkse kost gekomen zijn. Voor de Romeinse stad Corinthe, (Griekenland), ben ik hier wat dieper op ingegaan voor mijn Master thesis (2007). Hoe groot was deze stad? Kon het directe achterland de stad van voedsel voorzien? Moest er voedsel extra geïmporteerd worden en zo ja, wat stond daar dan tegenover? Hoe werkte deze stad?
Van 2007 tot 2009 ben ik werkzaam geweest als onderzoeksassistent aan de Universiteit Leiden en als commercieel archeoloog. En met archeologisch veldwerk (in Nederland en daarbuiten) kwam ik veel in aanraking met de nederige potscherf en deze kan ons veel vertellen over handelscontacten en het dagelijks leven, eetgewoonten, culturele verschillen en mode in de Romeinse steden. Sterker nog, voor Romeins Sagalassos lijkt de productie van een type rood geslipt aardewerk een belangrijke rol te hebben gespeeld in de economische werking van de stad.
Romeins tafelwaar
En in het kader van deze aspecten van aardewerk, ben ik in 2009 begonnen aan een PhD over de sociaal culturele en economische context van tafelwaar in het Romeinse Oosten aan de KU Leuven. Tijdens dit onderzoek heb ik eerst de opeenvolgende modes van tafelwaar geprobeerd te traceren (dat wil zeggen welke borden, kommen, koppen, glazen etc. in aardewerk, glas, brons, zilver, goud, steen werden gebruikt tussen de 2de eeuw v.Chr. tot de 7de eeuw n.Chr.), en gekeken of er sprake is van regionale en lokale diversiteit en welke oorzaken hieraan ten grondslag lagen (Verschillen in culturele context? Veranderende eetgewoontes van individuele porties naar communaal eten? Verminderde handelscontacten met productiecentra? Wat is de impact van deze veranderingen op het ‘gemiddelde’ Romeinse gezin in het Oosten?). Hierbij kwam al gauw het aspect van de Romeinse stad ter sprake, als handels- en productiecentrum of als plaats van consumptie. In Leuven ben ik in 2009 tevens met veel plezier begonnen met lesgeven (inleidende vakken archeologische methodologie), wat ik dit jaar zal voortzetten.
Na het afronden van mijn doctoraat in 2012, kon ik gelukkigerwijs verder werken aan deze interesses, eerst aan de KU Leuven, maar vanaf mid 2013 in Leiden als postdoctoraal onderzoeker. In dit nieuwste onderzoek staan de Romeinse steden van Klein Azië centraal, een bijzonder uitgestrekt gebied met een grote geografische variëteit. Hoe werkten deze steden? Hoe verhouden deze soms zeer grote, maar veelal kleine steden zich met elkaar wat betreft politiek, economie, culturele identiteit en hun natuurlijke omgeving/achterland? Waarom kennen sommige steden een enorme opbloei, terwijl anderen juist lijken te stagneren? Met enkele honderden Romeinse steden, variërend van zeer kleine tot enorme (bijv. Ephesus of Pergamum) en soms op schilderachtige locaties (bijv. Termessos of Sagalassus) verheug ik me op een fascinerende uitdaging!