2012 Even voorstellen: Lotte Pelckmans
Lotte Pelckmans is op 1 november 2012 aan ons Instituut begonnen met een postdoctoraal onderzoek.
"Ik ben geboren en getogen in Antwerpen, België. Net afgestudeerd van het gymnasium, vertrok ik een jaar naar de stad Cuiaba in West-Brazilië om Portugees te leren en vrijwilligerswerk in een weeshuis te doen. De oom van ‘mijn’ tweede generatie Libanese immigranten gastfamilie was gepassioneerd over het lot van de Xavante indianen. Voor iedere rituele aangelegenheid stapte hij in zijn landrover om de in zijn visie ‘uitstervende’ cultuur vast te leggen op film en foto. Ik ging zo vaak ik kon mee. Het zijn dit soort ervaringen die mijn interesse voor ‘cultuur’ wekten.
Omdat er in België geen voltijdse opleiding antropologie bestond, vertrok ik in 1998 naar Nederland om aan de Universiteit Leiden Culturele Antropologie te studeren. In 2001 vertrok ik voor MA onderzoek naar Centraal Mali, waar ik zes maanden verbleef in de wijk van voormalige slaven in een Fulbe dorp. Fulbe zijn een etnische groep die met name bekend staan als nomadische veehouders, maar ook als oprichters van een aantal grote West Afrikaanse rijken (Adamawa, Fuuta Jallon, Maacina). Minder bekend is dat deze rijken groot werden dankzij grote groepen slaven en een strakke hiërarchie. Tot op heden is de positie van voorouders in deze hiërarchische structuur een belangrijk referentiekader voor de identiteit van verschillende statusgroepen. Mensen die vroeger slaven waren, hebben moeite zich op te werken. Zij behielden de slavenstatus die een bron is gebleven van stigmatisering, uitsluiting en discriminatie.
Na mijn afstuderen heb ik dankzij een beurs van de Leidse PhD onderzoekschool CNWS (nu verdwenen) een half jaar onderzoek kunnen doen bij Malinese migranten in Parijs. Ook bestudeerde ik de Fulbe taal (fulfulde) bij het taalinstituut INALCO in Parijs. In 2005 begon ik bij het Afrika Studiecentrum met mijn eigen vierjarige WOTRO (NWO) project over of en hoe (transnationale) migratie voor voormalige Fulbe slaven een manier was en is om zich te ontdoen van het slavernijverleden. Interviews, veldwerk, maar ook de Frans koloniale archieven en persoonlijke documenten van informanten (foto’s, vliegtickets, oude paspoorten, brieven) waren mijn belangrijkste bronnen.
Na de afronding van mijn promotieonderzoek heb ik twee jaar als UD gewerkt bij de vakgroep Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies van de Universiteit Nijmegen. Ik gaf hoorcolleges over transnationalisme, identiteit en migratie, maar bijvoorbeeld ook over klassieke etnografie en antropologische onderzoeksmethoden. In 2012 bood een Fernand Braudel beurs mij de uitgelezen kans om weer onderzoek te doen. Tijdens een verblijf van negen maanden aan het Afrika Studiecentrum van Parijs bestudeerde ik de recente opkomst van anti-slavernijbewegingen in Mali, Niger en Mauritanië. Ik interesseerde mij met name voor de biografieën van de leiders en activisten van deze bewegingen.
Nu weer terug in Leiden bij het Instituut voor Geschiedenis mag ik de komende drie jaar zelf onderzoek doen en meewerken aan de coördinatie van het Vici project van Prof. De Bruijn over ‘Connecting in Times of Duress’. Mijn eigen onderzoeksproject betreft de geschiedenis van slavernij en migratie in relatie tot conflict en sociale media in met name Noord Kameroen en Tsjaad. Dat betekent veel veldwerk en archiefonderzoek in het buitenland. Wanneer ik er wel ben, hoop ik het Instituut en de nieuwe collega’s snel beter te leren kennen. Graag tot ziens!"