Microscoop? Pardon: Nanoscoop!
Nederlandse Life Science onderzoekers kopen samen de nieuwste en krachtigste elektronenmicroscoop die er is. Hij komt te staan in Leiden, maar kan op afstand bediend worden.
Afwijkingen aan cellen van bloedvaten bij hart- en vaatziekten, de wisselwerking tussen ziekteverwekkers en gastheren bij infectieziekten, moleculaire processen die kanker veroorzaken, de interactie tussen geneesmiddelen en target-eiwitten: met de nieuwste elektronenmicroscopen kan het tegenwoordig allemaal worden bestudeerd.
Landelijk centrum voor nanoscopie
Voor deze apparaten moeten echter miljoenen euro’s worden neergeteld. Tien Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstellingen hebben zich daarom verenigd in een landelijk centrum voor nanoscopie, het Netherlands Centre for Electron Nanoscopy (NeCEN). Met de nieuwste elektronenmicroscopen gaan ze de moleculaire bouwstenen van het leven bestuderen.
Subsidie van NWO
Het geld voor de eerste nieuwe elektronenmicroscoop van NeCEN – 6,1 miljoen euro - is binnen. De Nederlandse Organisatie voor wetenschappelijk Onderzoek NWO honoreerde de subsidieaanvraag die NeCEN indiende bij de zogenoemde NWO-Groot pot, bedoeld voor geavanceerde wetenschappelijke infrastructuur.
Cel Observatorium
NeCEN krijgt zijn thuisbasis in het Cel Observatorium van de Universiteit Leiden, op uitnodiging van Medical Delta, het samenwerkingsverband op het gebied van medisch-technologisch onderzoek met als deelnemende kennisinstellingen de Universiteit Leiden, LUMC, TU Delft,het EMC Rotterdam en de EUR.. In het Cel Observatorium komt ook de nieuwe elektronenmicroscoop te staan, die de eerste moet worden van drie. De Medical Delta gemeenten en de provincie Zuid-Holland hebben eveneens fors financieel en in daad bijgedragen.
Bediening op afstand
Het wordt een transmissie-elektronenmicroscoop met de nieuwste snufjes. Niet alleen zie je er meer details mee dan met de microscopen die nu in Nederland aanwezig zijn, maar hij zal ook zeer zelfstandig opereren, en moet bovendien op afstand bediend kunnen worden bediend, vanuit Groningen of Eindhoven net zo gemakkelijk als vanuit Leiden zelf.
Flexplekken
Ook worden in Leiden faciliteiten en flexplekken voor onderzoekers ter beschikking gesteld. De verwachting is dan ook dat het nieuwe centrum een grote aantrekkingskracht zal hebben op onderzoekers, en dat de combinatie van apparatuur en talent tot wetenschappelijke doorbraken zal leiden. Ook biofarmaceutische bedrijven hebben al belangstelling getoond.
Elektronenmicroscopie
In plaats van licht schiet een elektronenmicroscoop snelle elektronen door het preparaat. Omdat die een veel kleinere golflengte hebben dan licht, kunnen veel meer details worden afgebeeld. Vooral biologische preparaten worden snel door de elektronen beschadigd en daarom kan zo’n preparaat maar kort worden doorstraald voordat het van vorm verandert. Hoewel die vormverandering minder is wanneer het preparaat bij zeer lage temperaturen is bevroren, kunnen toch maar korte, ‘onderbelichte’ opnames worden gemaakt. Om een driedimensionaal beeld te maken, moet het preparaat bovendien van veel verschillende kanten worden doorstraald.
Therapeutische toepassingen
Uiteindelijk zijn heel veel plaatjes nodig, en uitgebreide bewerking met zeer krachtige computers, voordat een helder beeld kan worden verkregen van de driedimensionale vormen van de moleculen van het leven. Het is met de modernste elektronenmicroscopen zelfs mogelijk om die moleculaire vormen zichtbaar te maken in intacte cellen. Wanneer ziekteprocessen in die mate van detail kunnen worden begrepen, zijn therapeutische toepassingen vaak dichtbij.
NeCEN
NeCEN wil uitdrukkelijk een nationale faciliteit zijn. De huidige partners in NeCEN zijn de Universiteit Leiden, Het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), de TU Delft, Het Erasmus Medisch Centrum, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit Utrecht, de Rijksuniversiteit Groningen, het Nederlands Kanker Instituut, FOM/AMOLF en de TU Eindhoven.
Bioscience: The Science Base of Health is een van de onderzoeksprofileringsgebieden van de Universiteit Leiden.
(1 juni 2010/HP)