Leren wat je eigenlijk al weet
‘Er is maar één goede reden om een nieuw boek te schrijven: dat het nog niet eerder is geschreven.’ Vier auteurs/samenstellers, allen medewerkers van de Universiteit Leiden, maakten Beeldtaal, een boek over het gebruik van beeld in media. Een aanrader.
Zwaan-kleef-aan
Het initiatief voor het boek lag bij Jos van den Broek, hoogleraar Wetenschapscommunicatie en Willem Koetsenruijter, docent/onderzoeker bij de PraktijkStudie Journalistiek en Nieuwe Media. Maar het werd een zwaan-kleef-aanproject. Toen uitgeverij Boom aangaf dat er ook theorie in het boek moest, zo legde Koetsenruijter bij de presentatie op 11 februari uit, kwam Jaap de Jong, docent, onderzoeker en coördinator bij Journalistiek en Nieuwe Media, in beeld. En toen vervolgens ook nog omgekeken diende worden naar iemand met verstand van kunst, viel het oog op Laetitia Smit, coördinator van HOVO en kunsthistoricus.
Over kijken
Het rijk met voorbeelden gelardeerde Beeldtaal; perspectieven voor makers en gebruikers bedient diverse doelgroepen. Het is interessant voor ontwerpers en voor degenen die ‘kijken’, en het is ook een boek voor het onderwijs, met opdrachten aan het eind van elk hoofdstuk. Maar vooral is het een boek over kijken, en dan met name over het verbond tussen degenen die kijken en degenen die produceren waar we naar kijken: hun gemeenschappelijk belang is dat ze elkaar via de aangeboden beelden verstaan.
Communicatief-retorisch
Beeld kan van alles zijn: foto’s, tekeningen en grafieken of diagrammen in een tijdschrift, krant of folder maar ook het lettertype, de bladspiegel van een pagina en het tijdschrift als geheel. Voor websites geldt, mutatis mutandis, hetzelfde, en voor reclame. En voor verkeersborden. De auteurs sluiten niet veel uit: het beeld waarover ze schrijven – en dat ze veelvuldig tonen – is tweedimensionaal, niet primair tekst, en heeft een communicatief-retorische functie. Die laatste toevoeging is kennelijk onder meer bedoeld om kunst als te behandelen object uit te sluiten. Al heeft kunst vaak wel een ‘communicatief-retorische’ functie, en al staan er voorbeelden van kunst in Beeldtaal. Waarschijnlijk speelt ook mee dat kunst er vaak juist op uit is het verbond tussen maker en kijker te schenden.
Alle aspecten
Het boek gaat over alle aspecten van beeldtaal: over kijken, begrijpen en overtuigen/overtuigd worden, (de noodzaak van) ‘visuele geletterdheid’, compositie, typografie, perspectief, kleur, fotografie, grafieken, tabellen en infographics, webpagina’s, tijdschriften en beeldrecht.
En tussendoor ook nog over licht, het gebruik van wit, diagrammen, zwart/wit illustraties, beweging, ethiek, journalistiek en clichés. Het bevat ook een theoretisch kader waarin de Gestalttheorie (inderdaad, daar is ook de Gestalttherapie uit voortgekomen), semiotiek en retorica worden gekoppeld aan respectievelijk kijken, begrijpen en overtuigen/overtuigd worden. Overal in het boek wordt teruggegrepen op dit kader.
Stop! Eerst kijken!
Het eerste deel van Beeldtaal is getiteld: Stop! Eerst kijken! Dan lezen! Dan interpreteren!Dit refereert aan het onderwijzende doel van het boek. Het kan in elk geval geen appél zijn op de ‘doorsnee’ kijker die de hele dag gebombardeerd wordt met beelden; in Groot Brittannië zou de consument alleen al 1600 reclame-uitingen per dag te verwerken krijgen en in de Verenigde Staten zelfs 3000. In Nederland zullen het er ook zeer vele zijn.
Woordentaal over beeldtaal
Het beeldbombardement dat we dagelijks over ons krijgen maakt Beeldtaal aansprekend: het gaat over wat je eigenlijk al wel weet. Je wéét dat een rustige website prettiger is dan een rommelige maar dat ‘vol’ niet per se ‘rommelig’ hoeft te zijn. Je weet dat een foto in de ene context iets anders kan zeggen dan in de andere, en dat je foto’s nooit zomaar op hun beeld moet geloven. Je weet dat kleuren bepaalde associaties oproepen. En zo weet je, bewust of onbewust, nog veel meer. Volgens de auteurs gaat het er dan ook niet zozeer om de lezer veel nieuws te leren maar om het aanbrengen van samenhang én om een woordentaal aan te reiken waarmee over beeldtaal gesproken kan worden. Over kijken, over begrijpen, interpreteren en overtuigen. En dat is uitstekend gelukt.
Wij-vorm
Beeldtaal is goed geschreven, op een niet-storende manier in de wij-vorm. Sterker nog, dit laatste geeft het effect dat de schrijvers hun kennis en ontdekkingen graag met je delen. Ook prettig is de losse stijl en de relativering die soms doorklinkt. Zo staat bijvoorbeeld in de Tips voor de opmaak van tijdschriften op twee opeenvolgende regels:
- Maak een stramien en houd je daar aan. Dat geeft rust.
- Durf van het stramien af te wijken. Jedes Prinzip führt zum Teufel .
Onderwijsreeks
Beeldtaal is uitgebracht in de onderwijsreeks van Boom, die eigenlijk in zwart-wit wordt uitgebracht. Maar dat was voor de auteurs geen optie. Kleurendruk kon uiteindelijk toch omdat Jos van den Broek het boek binnen het door Boom aangegeven stramien heeft vormgegeven.
Aan te bevelen
Volgens Laetitia Smit zijn er in korte tijd al honderd docentexemplaren van Beeldtaal aangevraagd bij Boom. Dat is niet verbazingwekkend. Het moet een helse klus zijn geweest het boek te maken, maar nu ligt er ook wat. Het is voor iedereen die werkt met beeld, actief of passief, aan te bevelen.
Beeldtaal; perspectieven voor makers en gebruikers
304 pagina's
ISBN 978 90 473 0115 8
€ 31,-
(16 februari 2009/CH)