Ria Reis
Emeritus hoogleraar medische antropologie, in het bijzonder antropologie in public health
- Naam
- Prof.dr. R. Reis
- Telefoon
- +31 71 526 9111
- r.reis@lumc.nl
- ORCID iD
- null
Ria Reis is professor in medische antropologie bij de afdeling Public Health en Eerste Lijnsgeneeskunde (PHEG) van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC). Daarnaast is zij universitair hoofddocent bij de afdeling Antropologie van de Universiteit van Amsterdam en wetenschappelijk staflid van het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD). Op de Universiteit van Kaapstad (UCT) in Zuid Afrika is zij Honorary Professor bij het Children’s Institute van de School of Child and Adolescent Health.
Medische Antropologie
Medische antropologie geeft gedetailleerde beschrijvingen van gezondheid en gezondheidspraktijken in de context van de sociale relaties en dagelijkse leefwereld van de mensen waarom het gaat, ingebed als deze zijn in bredere maatschappelijke processen en institutionele structuren. Inzicht in de sociale context van (on)gezondheid is noodzakelijk voor zowel evidence-based als value-based medicine. Het beste bewijs dat voorhanden is wordt gecombineerd met de klinische ervaring van de dokter en met de waarden van de patiënt: perspectieven en behoeften die tot stand komen in de relaties van patiënten met hun zorgverleners én met hun eigen sociale netwerk.
Inzicht in de sociale context helpt om grip te krijgen op de mechanismen waarlangs structurele ongelijkheid en sociale ontwrichting kunnen resulteren in gecumuleerde gezondheidsproblemen die van generatie op generatie wordt overgedragen. In de onderzoekslijn Prevention, Population Care & Disease management (PrePoD) draag ik met medisch antropologische theorie en kwalitatieve onderzoeksmethoden eraan bij dat context deel wordt van de causale modellen die ons helpen interventies te ontwerpen.
Wetenschappelijke carrière
Ria Reis studeerde in 1987 cum laude af in de culturele antropologie aan de VU Amsterdam. Terwijl zij zich in haar doctoraalfase op het Tibetan Buddhism in Ladakh had gericht, bracht haar promotieonderzoek haar naar medische antropologie, neuropsychiatrie en Afrika. Zij woonde van 1985-88 in Swaziland en onderzocht er traditionele genezing en de kloof tussen prevalentie en behandeling van epilepsie. Haar proefschrift Sporen van ziekte; Epilepsie en medische pluraliteit in Swaziland werd in 1997 verdedigd op de Universiteit van Amsterdam. In de jaren negentig was zij betrokken bij projecten over epilepsie, chronische ziekten en functiebeperkingen in verschillende culturen. Over de laatste 20 jaar verschoof haar onderzoek naar de intergenerationele overdracht van kwetsbaarheid in contexten van ongelijkheid en (post)conflict, en de gezondheidspercepties, -strategieën en -veerkracht van jonge mensen.
In veel van haar werk wordt antropologisch onderzoek vorm gegeven in multidisciplinair interventie onderzoek, in samenwerking met professionals en beleidsmakers. Zoals zij haar tijd moet verdelen tussen LUMC en haar andere universiteiten, zo verdeelt zij ook haar energie tussen projecten in Nederland en Afrika. Ze is betrokken bij diverse onderzoeks- en interventiestudies in de jeugd- en community gezondheidszorg binnen de Academische werkplaats Samen. In Afrika geeft zij leiding aan de sociaal wetenschappelijke component van de MaxART Universal Test and Treat trial in Swaziland en aan een mixed methods project over seksuele voorlichting op scholen in Burundi; binnen de Leiden-Delft-Erasmus Universities-alliantie werkte zij samen in de ontwikkeling van een sobere thermometer voor Afrika.
Onderwijs en management zijn vanaf het begin van haar carrière belangrijk in haar werk geweest. Met LUMC collegae werkt zij in een doorlopend project aan het verbeteren van de inbedding van culturele competenties in het medisch basis curriculum. Hier geeft zij in verschillende modulen les over cultuur en gezondheid en in kwalitatieve methoden. In de jaren negentig heeft zij met collegae van de Universiteit van Amsterdam een van de eerste gevorderde internationale masters programma’s in Nederland gebouwd: the Amsterdam Master’s in Medical Anthropology (AMMA). Dit programma, waarvan zij tot 2010 directeur was, wordt wereldwijd nog steeds beschouwd als benchmark voor programma’s toegepaste medische antropologie. Zij is lid geweest van verschillende wetenschappelijke adviescommissie, zoals die van het African Studies Centre (2004-12) en de werkgroep en subcommissie ‘Gezond Leven’ van het preventieprogramma van ZonMw (2001-2009). Sinds 2013 is zij (technisch) voorzitter van de GO VIDI (nu DO VIDI) selectie commissie van NWO.
Op 22 maart 2010 sprak Ria Reis haar oratie uit, getiteld: 'Verschil maken'.
Prijzen en eervolle benoemingen
In 2014 werd haar toewijding om antropologie verschil te laten maken voor kinderen en jongeren in Afrika beloond met een Honorary leerstoel bij het Children’s Institute op de School of Child & Adolescent Health van de Universiteit van Kaapstad (UCT).
Emeritus hoogleraar medische antropologie, in het bijzonder antropologie in public health
- Faculteit Geneeskunde
- Divisie 3
- Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde