Universiteit Leiden

nl en

De herziening van de Nederlandse Grondwet

Op 17 februari 1983 trad de geheel herziene Nederlandse Grondwet in werking. Het radioprogramma Villa VdB – gepresenteerd door Jurgen van den Berg – besteedde aandacht aan het 42-jarige jubileum van die gebeurtenis. Van den Berg ging daarover in gesprek met hoogleraar staatsrecht Wim Voermans.

De Nederlandse Grondwet dateert van 29 maart 1814 en is de twee na oudste ter wereld. Die Grondwet is het fundament van de Nederlandse rechtsstaat, de basis van onze parlementaire democratie en bron van vrijheden van voor de burgers – het document is voor iedere Nederlander van belang en iedereen zou er ook toegang toe moeten kunnen hebben. Bij het bijna 150-jarige bestaan van de Grondwet, in 1963, werd vastgesteld dat de toen geldende Grondwet niet meer bij de tijd was. Het was een moeilijk toegankelijke combinatie van lappendeken en gatenkaas geworden, die hoognodig aan vernieuwing toe was. Er werd door minister Toxopeus een team van deskundigen aan het werk gezet om voorstellen te doen voor een moderne versie. In 1966 leidde dat tot de Proeve van een nieuwe Grondwet. Maar die was zijn tijd wel erg vooruit. Daarom werd in 1967 een zware ‘officiële’ staatscommissie opgetuigd, de Commissie Cals-Donner, die in 1971 wat breder gedragen voorstellen voor een geheel vernieuwde Grondwet deed. Daarmee ging vanaf 1973 het kabinet-Den Uyl aan slag wat uiteindelijk leidde tot de algehele grondwetsherziening van 1983. Al werden alle artikelen in de Grondwet herschikt en in eenvoudiger, moderner Nederlands uitgeschreven, inhoudelijke vernieuwingen waren er niet heel veel. De bekendste zijn de introductie van het gelijke behandelingsgebod en het discriminatieverbod en enkele andere grondrechten, waarbij vooral de sociale grondrechten (opdrachten voor de regeringen om bepaalde doelen te realiseren) de aandacht trokken. Maar 1983 was toch vooral een ‘make over’.

De Grondwet is en blijft belangrijk, maar is niet altijd een veilig bezit.  

Voermans bespreekt in het interview bijvoorbeeld hoe in de Rutte-jaren de Grondwet nog wel eens als een ‘sluitpost’ werd gezien. En er waren de laatste jaren ook andere zorgen over de ‘grondwettelijkheid’ zoals bij de toeslagenaffaire en onlangs nog met het voornemen voor de asielnoodwet van minister Faber. Voermans uit ook zijn zorgen over de verschuiving van macht naar bestuur, waar ministers en staatssecretarissen steeds meer invloed uitoefenen, ten koste van het parlement en de rechters. Dat ondermijnt de grondwettelijk verankerde spreiding van overheidsmachten en de garanties die dat biedt. Het parlement probeert die verschuiving wel een halt toe te roepen (bijvoorbeeld door meer gebruik te maken van moties, rondetafelgesprekken en dergelijke) maar dat lukt maar gedeeltelijk. Ook in internationale context zijn er zorgen. Voermans wijst op de huidige situatie in de VS, waar Trump de Amerikaanse grondwet ondergraaft door reeksen onrechtmatige decreten die tot veel rechtszaken leidt. Dat kan het bestel doen wankelen. ‘de Grondwet is afhankelijk van het respect en toewijding van de deelnemers in de publieke ruimte, en zeker bij dat van bestuurders en politici.’

Meer weten?

Beluister de radio-uitzending van NPO1

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.