Interne organisatie overheid leidt tot vertraging in openbaarmaking van documenten
Er is sprake van vertraging bij het vrijgeven van documenten op basis van de Wet open overheid (Woo), met name wanneer deze informatie als maatschappelijk of politiek gevoelig wordt beschouwd. Annemarie Drahmann, universitair hoofddocent Staats- en bestuursrecht, licht de zaak toe in Follow the Money.
FTM bericht dat dit probleem vooral lijkt te spelen bij verzoeken van journalisten, waarbij ambtenaren vaak eerst goedkeuring – via een zogenaamde oplegnota - moeten krijgen van hun leidinggevenden of de minister zelf. Dit kan de afhandelingssnelheid enorm vertragen. De overheid moet binnen 4 weken antwoorden geven op een Woo-verzoek met een eventuele verlenging van 2 weken bij moeilijke zaken. In het Woo-verzoek van FTM bleek deze termijn niet haalbaar en kwam de beschikbare informatie pas 3,5 maand na de wettelijke beslistermijn.
'Ambtenaren proberen altijd te voorkomen dat een minister schade oploopt'
Naast het zoeken en beoordelen en indien nodig zwartlakken van documenten, zorgt het accorderingsproces voor vertraging bij de afhandeling van Woo-verzoeken. Volgens Drahmann is het feit dat de minister overal verantwoordelijk voor is, een verklaring voor de lange parafenlijn: ‘Ambtenaren proberen altijd een minister voor te bereiden op mogelijk negatief nieuws om te voorkomen dat hij of zij schade oploopt.’ Deze interne organisatiewijze is echter in strijd met de wettelijke beslistermijn van de Woo. Als de overheid openbaarheid daadwerkelijk in het belang van onze democratie acht, dan zal het die parafencultuur moeten aanpassen.
Meer weten?
Lees het volledig FTM-artikel (€)
Foto: Pamela Saunders via Unsplash