Discriminatie en ongelijkheid in de strafrechtpleging blijven een onveranderd groot probleem
'Strafrecht is nog steeds een ongelijkheidsmachine', betoogt Folkert Jensma in zijn tweewekelijkse column voor NRC. Na het congres 'Ongelijkheid en de strafrechtpleging' concludeert hij dat er tussen zijn tijd in de collegebanken en de dag van vandaag 'niks is veranderd'.
Op de Universiteit Leiden werd op 22 maart het congres 'Ongelijkheid en de Strafrechtpleging' georganiseerd. 'Dit bracht me terug naar m'n eerste colleges criminologie', zegt Jensma. 'Ik weet nog goed dat het toen alléén maar ging over de vraag waarom het strafrecht toch zo opvallend discrimineert.'
Nu, jaren later, lijkt er volgens hem niets veranderd. 'Zeker drie sprekers problematiseerden die dag de rechtspraak die voor 98 procent wit, ouder, cultureel en sociaal homogeen is. En daarmee het contact met de doorsnee pluriforme samenleving mist.' De cijfers die tijdens het congres worden gepresenteerd spreken voor zich: '"Mensen zonder Nederlandse nationaliteit krijgen 47 procent langere gevangenisstraffen dan mensen mét Nederlandse nationaliteit", noteer ik. Het aandeel minderheidsgroepen in gevangenissen is drie keer zo hoog als in de bevolking. 66 procent van de gevangenispopulatie heeft een migratieachtergrond, tegen 26 procent van de bevolking.'
Hij concludeert: 'Strafrecht is nog steeds een ongelijkheidsmachine, met zeer eenzijdige selecties. Bedrijven mogen vervolging of straf veelal ‘afkopen’, burgers die frauderen met uitkeringen worden véle malen strenger bestraft dan belasting- of subsidiefraudeurs, detentie is consequent voor de sociaal meest kwetsbaren. Met ras, etniciteit, afkomst, matige verstandelijke vermogens en schulden als benadelende factoren.'
Jensma sluit zijn column af met de vraag: 'Hoe gekleurd is het recht eigenlijk? Maar vooral: waarom wordt er niet het grote probleem van gemaakt dat het is?'
Meer lezen?
Lees de volledige column in het NRC.