Khadija Arib probeert via de rechter het onderzoek naar haar te stoppen
Arib werd tijdens haar Kamervoorzitterschap o.a. beticht van het creeëren van een onveilige werkklimaat. Om openbaarmaking van de zaak te voorkomen, wil zij - via de rechter inzage tot alle stukken en dat deze vervolgens worden vernietigd - afdwingen. Bovendien wil zij een schadevergoeding van de Tweede Kamer.
Verdere vertraging onvermijdelijk
Dat blijkt uit een brief die Vera Bergkamp namens het presidium (het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer) aan het parlement schreef. Aanleiding voor de brief is een verzoek van een groep Kamerleden die onder andere over de lange duur van het onderzoek opheldering wil. Een spoedige afronding zou voor alle betrokkenen wenselijk zijn geweest. Met de gang naar de rechter zal verdere vertraging onvermijdelijk zijn.
Drie gedelegeerde opdrachtgevers die toezien op een zorgvuldig en onafhankelijk onderzoek, hebben Arib in maart benaderd voor nadere uitleg en toelichting, met als doel een afgewogen rapport, waaraan ook Arib heeft meegewerkt tot stand te kunnen brengen. Arib heeft van de mogelijkheden echter geen gebruik gemaakt.
Staatsrechtelijk vacuüm
Volgens hoogleraar staatsrecht Wim Voermans, heeft Arib ‘een punt als het gaat om het ontbreken van de bevoegdheid van het presidium en de griffier om een onderzoek in te stellen naar een Kamerlid. De griffier, de hoogste ambtenaar, is verantwoordelijk voor zijn ambtenaren maar kan geen onderzoek gelasten naar een gekozen politicus. Het presidium, bestaand uit gekozen Kamerleden, is op zijn beurt niet bevoegd om een onderzoek in te stellen naar een ander gekozen Kamerlid.’
‘Precies daarin schuilt het probleem. Er zit hier staatsrechtelijk een gat, een vacuüm. Het presidium – en zeker de landsadvocaat, die nota bene adviseerde een extern onderzoek in te stellen – had zich daar bewust van moeten zijn. Dat juridische gat had, mijns inziens, eerst moeten worden gedicht,’ aldus Voermans in het NRC.
Lees het volledige NRC-artikel
Foto Marjoline Delahaye via Unsplash