Barend Barentsen over de toename van het aantal stakingen
Door de torenhoge inflatie zijn steeds meer werknemers bereid actie te voeren voor betere arbeidsvoorwaarden. Van het streekvervoer tot gemeenteambtenaren en van zorgpersoneel tot medewerkers van drogisterijen: de ene staking volgt de andere op.
Flinke cao-verhogingen
“Tijdens corona en de jaren daarvoor was het rustiger dan we nu zien, maar het is lastig te zeggen of het structureel is,” zegt Barend Barentsen, hoogleraar sociaal recht in Leiden. “Je ziet dat na 2015 de publieke sector ruimer in het geld zat. De staat hoefde bijvoorbeeld geen rente te betalen over de staatsschuld, waardoor salarisverhogingen minder problematisch waren. Nu moet de broekriem echter worden aangetrokken. In deze sectoren wordt nu veel gestaakt, zeker als je ook het streekvervoer meerekent.” Hij plaatst wel een kanttekening. “Het kan ook zo zijn dat in een aantal sectoren de cao’s nu aflopen; als die binnenkort weer opnieuw zijn afgesloten, zul je waarschijnlijk minder stakingen zien.” Barentsen ziet dat er ‘klassieke problemen’ spelen. “Het gaat in een flink aantal sectoren uiteindelijk om meer geld. En door de inflatie heb je het dan over flinke cao-verhogingen.”
Weinig juridische tegenacties
Op een ander vlak ziet Barentsen wel degelijk een verschil met een paar jaar geleden. “Er zijn nauwelijks pogingen om stakingen te verbieden. In de twee jaar voor corona zag je dat best vaak. Postbodes die wilden staken, maar dat niet mochten omdat het vlak voor de kerstperiode was bijvoorbeeld. Je ziet weinig juridische tegenacties, maar een verklaring heb ik daar niet voor.”
Uit onderzoek blijkt dat 60 procent van de gevallen werkgevers na een staking met een beter bod kwamen. Barentsen noemt de staking van de NS afgelopen zomer als voorbeeld. “Dat heeft vanuit werknemersperspectief tot betere cao’s geleid. En als anderen dat dan zien bij de buren, willen ze het zelf ook. De werknemers in het streekvervoer willen daardoor nu hetzelfde als het personeel van de NS.”