Gros verzoeken om asielzoekers over te dragen aan ander EU-land leidt tot niets
Ruim tachtig procent van de Nederlandse verzoeken om asielzoekers terug te sturen naar het land waar ze eigenlijk asiel hadden moeten aanvragen, leidt tot niets. Dat blijkt uit recente cijfers die de NOS heeft opgevraagd bij het ministerie van Justitie. Dat percentage geldt voor 2020, het jaar waarvan alle procedures zijn afgerond. Het overgrote deel van de asielzoekers die op basis van de zogeheten Dublin Verordening ergens anders asiel moeten aanvragen, verdwijnt voor vertrek namelijk in de illegaliteit, geeft het ministerie als een verklaring.
"Asielzoekers die naar een andere lidstaat moeten en dat niet willen, kunnen onderduiken om op die manier de overdracht te verhinderen", zegt Mark Klaasen, universitair docent aan de Universiteit Leiden en lid van de Adviesraad Migratie hierover bij de NOS. Als de overdracht niet binnen 18 maanden is afgerond, vervalt de Dublin-claim en mag diegene alsnog asielaanvragen in Nederland. "Ik heb soms het idee dat lidstaten het ook niet zo erg vinden," zegt Klaassen. "Als een asielzoeker uit de procedure is en dus uit de opvang, dan ben je er maar vanaf."
Van sommige landen zoals Griekenland, Kroatiƫ en Malta heeft de rechter bepaald dat Nederland er geen asielzoekers naar terug mag sturen omdat de opvang er niet menswaardig is of omdat asielzoekers toch direct worden teruggestuurd aan de grens.
Wat overdracht ook bemoeilijkt: de mogelijkheden om asielzoekers onder toezicht te stellen, zijn beperkt. "Ze hebben immers niks verkeerd gedaan", legt Klaassen uit. "Vaak proberen ze het dan in een andere lidstaat. Aan de ene kant kan je het de asielzoeker verwijten dat hij overal asiel aanvraagt maar aan de andere kant kan je het land ook verwijten dat hij de asielzoeker als het ware doorschuift."