Raadsleden dienen zich bij de eed te houden aan de wettelijke formulering
Ambtenaren en militairen mogen bij het afleggen van de eed zweren bij Allah, maar voor raadsleden zijn de regels anders. Toch is het niet voor het eerst dat moslimpolitici de Naam van God proberen te vervangen door Allah.
Het argument dat Allah slechts een vertaling van het woord God is, gaat niet op volgens Geerten Boogaard, bijzonder hoogleraar decentrale overheden aan de Universiteit Leiden. „De wettelijke formulering is de formulering.”
Aan de belofte kan een politicus volgens Boogaard zelfs nog een verklaring toevoegen, waarin hij naar zijn religieuze overtuiging verwijst. „Je mag dus wel zeggen: Dat verklaar en beloof ik en zo waarlijk helpe Allah mij. Maar een eed zweren, dat kan alleen in de vorm die in de wet staat” aldus Boogaard in het Reformatorisch Dagblad.
Dat heeft volgens Boogaard te maken met het karakter van de eed. Boogaard vergelijkt het met de formule die priesters uitspreken bij de eucharistie, waardoor Rooms-katholieken geloven dat het brood en de wijn veranderen in Jezus’ lichaam en bloed. „Het is essentieel dat die woorden goed worden uitgesproken. Ook bij dit soort staatsrecht vallen taal en handeling samen.”
In de rechtszaal zijn de regels voor een formule vanuit de eigen religieuze overtuiging ruimer. Het verschil in regels kan Boogaard niet per se verklaren. „Dat is een politieke keuze.” Als alternatieven worden toegestaan, bestaat de kans wel dat straks „elke gezindheid een eigen formule wil hebben.” En dan verliest de eed aan zijn „herkenbare, symbolische functie”, denkt de hoogleraar.