Wim Voermans over ingeleverde vrijheden tijdens twee jaar Corona
Tijdens de coronajaren 2020 en 2021 werd de Nederlandse burger armer, angstiger, onvrijer en opstandiger. De staat kreeg meer macht en trad op allerlei manieren het leven van de burger binnen om zijn gezondheid te beschermen. Pas onlangs gaf de staat de burger zijn vrijheid – voor een deel – terug.
Burgers werden tijdens de twee coronajaren sterk beperkt in de uitoefening van hun constitutionele rechten, misschien nog wel meer dan in het begin van de crisis. Het opschorten van die rechten als zodanig was niet ondemocratisch; het debat ging steeds over de vraag of de duur en mate ervan in verhouding stonden tot de ernst van de schade van het virus voor de gezondheid van de burger of het zorgapparaat.
Wim Voermans, hoogleraar Staatsrecht ziet de normalisering van ingrijpende overheidsmaatregelen terugkeren in komende wetgeving. „De overheid probeert de mogelijkheden die ze vorig voorjaar kreeg in de aangepaste Wet publieke gezondheid te stroomlijnen in een langetermijnstrategie [‘pandemische paraatheid’]. De Raad van State heeft daar al op aangedrongen. Komt zo’n ‘genormaliseerde’ lockdown-regeling er, dan zal de Tweede Kamer weer het nakijken krijgen, verwacht ik” aldus Voermans in het NRC.
De lokale democratie liep ook schade op. Burgemeesters zetten gemeenteraden steeds meer buitenspel en werden een machtsfactor in het Veiligheidsberaad. Voermans: „De gemeenteraden hadden niets te zeggen over ingrijpende dingen als het sluiten van cafés, restaurants en musea of het verbieden van demonstraties. Burgemeesters hadden het voortouw.” In de huidige raadscampagnes speelt dit verlies aan invloed geen rol.