Meuwese over de actualiteit van de kabinetsreactie op de kinderopvangtoeslagaffaire
De laatste dagen en weken buitelden de experts over elkaar heen om de hoofdschuldige in de kinderopvangtoeslagaffaire aan te wijzen. Die discussie is boeiend, maar even belangrijk zijn de bredere lessen die we voor het staats- en bestuursrecht uit de affaire kunnen trekken, aldus Anne Meuwese, hoogleraar Public Law & Governance of Artificial Intelligence (AI) in haar blog op het online platform de Nederlandse Rechtsstaat.
Maatwerk en openheid
In zijn reactie van 15 januari 2021 op het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) geeft het kabinet hier een uitgebreid voorschot op. Aangezien het “bestaande bestuursrecht een te strikte toepassing van de regels niet heeft kunnen verhinderen” zal er hervormd moeten worden. Maatwerk en openheid zijn het devies.
Van de kinderopvangtoeslagaffaire kunnen we ook leren dat doorslaan in hervormen blinde vlekken creëert. Daarmee zouden we volgens Meuwese de rechtsstaat een slechte dienst bewijzen. De kabinetsreactie maakt een goed begin met het voorkomen van nieuwe problemen door te benadrukken dat de overheid altijd afwegingen moet maken en dat eenvoudige oplossingen meestal niet bestaan.
Hieronder een lijstje met zeven voorzienbare valkuilen. Hierbij laat Meuwese een aantal grotere staatsrechtelijke thema’s zoals de gevolgen voor de ministeriële verantwoordelijkheid en het functioneren van de rechtspraak buiten beschouwing, en richt zij zich met name op wat het kabinet schrijft onder het kopje ‘Wet- en regelgeving en de menselijke maat’.
De zeven voorzienbare valkuilen:
- Nieuwe onduidelijkheid introduceren in wetgeving;
- Ons blindstaren op hardheidsclausules;
- De lessen rond ‘doen vermogen’;
- Alle ‘hardheid’ over een kam scheren;
- Te hoge verwachtingen hebben van de menselijke beoordeling;
- Te lage verwachtingen hebben van algoritmes;
- Wetgevingstoetsen blijven stapelen.