Yiya Chen in het NRC over virusverspreiding door spraak
Niezen, hoesten, juichen, zingen, maar ook praten: allemaal acties die kleine waterdruppeltjes en aerosolen produceren. Via deze druppeltjes kunnen ziektes zoals COVID-19 overgedragen worden. Hoogleraar fonetiek Yiya Chen praat in het NRC over van welke klanken de meeste aerosolen geproduceerd worden.
Voorafgaand aan de coronacrisis is er weinig onderzoek gedaan naar spraak en aerosolen. In januari dit jaar verscheen een artikel in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE waarin de auteurs onderzochten welke klanken de meeste aerosolen opleveren. Hieruit bleek onder andere dat van de klinkers 'ie' de 'natste' klank is. Ook bleken plosieven (medeklinkers die onstaan door de luchtstroom even te onderbreken met tong of lippen) zoals 'd', 'b', 't', 'p' en 'k' de medeklinkers te zijn die de meeste druppeltjes uitstoten. De auteurs suggereren verder dat Japans wellicht 'veiliger' is dan Engels, wat hardere en scherpere klanken heeft dan het Japans, al gaven ze ook zelf aan dat ze zich op glad ijs begeven.
Volgens Chen is het echter niet zo gemakkelijk om dat te zeggen. Zij stelt dat de studies weliswaar een idee geven van welke klanken (in een gecontroleerde omgeving) de meeste waterdruppeltjes of de sterkste luchtstroom produceren, maar dat er heel veel factoren zijn die dit kunnen beïnvloeden. Bijvoorbeeld hoe lang, snel of luid je praat en welke klanken je hoe vaak gebruikt. Ze stelt dat meer (interdisciplinair) onderzoek naar de aerodynamische karakteristieken van spraakproductie (bijvoorbeeld aerofonetiek) noodzakelijk is om een beter beeld te kunnen krijgen van hoe virussen verspreid worden door middel van spraak.
Meer weten?
Het volledige artikel met Yiya Chen is terug te lezen op de website van het NRC.