Armin Cuyvers over de Europese inbreukprocedure tegen de Britten
De Europese Commissie heeft deze week een vergaande stap gezet door een zogenoemde inbreukprocedure tegen het Verenigd Koninkrijk te beginnen. De inzet is een omstreden wet Internal Market Bill die de regering-Johnson heeft ingediend en indruist tegen het Brexitakkoord.
Deze wet moet ervoor gaan zorgen dat de vier landen van het Verenigd Koninkrijk (Schotland, Engeland, Wales en Noord-Ierland) met elkaar kunnen blijven handelen. In de onderhandelingen voor een officieel Brexitakkoord, is het Verenigd Koninkrijk echter akkoord gegaan met een soort grens in de zee tussen Schotland en Noord-Ierland, om zo een grens tussen Noord-Ierland en Ierland overbodig te maken. Dit om nieuwe conflicten op het Ierse eiland te voorkomen.
Doordat de grens in de zee ligt, betekent dat dat goederen die naar Noord-Ierland moeten aan de EU-regels moeten voldoen. De Internal Market Bill geeft Britse ministers de bevoegdheid om tijdelijk EU-regels in Noord-Ierland te negeren, mocht dit nodig zijn. En dit is tegen het zere been van de EU.
Als de Britten nog niet akkoord gaan dan kan de EU juridische stappen gaan ondernemen. En naar het Europees Hof van Justitie stappen. "Als het Verenigd Koninkrijk dan de rechtszaak verliest kan dat leiden tot of een boete of een dwangsom", vertelt Armin Cuyvers, universitair hoofddocent Europees Recht aan de Universiteit Leiden.