Staat het Ceta-handelsverdrag een doortastend klimaatbeleid in de weg?
Een van de bezwaren tegen het Ceta-handelsverdrag met Canada is volgens critici dat landen hun nationale soevereiniteit uitleveren aan multinationals. Dat staat doortastend klimaatbeleid in de weg. Toch is Ceta in vergelijking met oudere verdragen een vooruitgang.
'Het doel van een investeringsverdrag is het aantrekken van buitenlandse investeerders', zegt Eric De Brabandere, hoogleraar internationale geschillenbeslechting aan de Universiteit Leiden. 'Daarom zijn er ook veel investeringsverdragen met ontwikkelingslanden; het is een middel om buitenlandse investeerders extra bescherming te bieden.' De bescherming van investeerders is op zichzelf geen slechte zaak, maar wat de Uniper-casus speciaal maakt is dat het hier klimaatbeleid betreft
Multinationals kunnen via een losstaand arbitragehof een land aanklagen, zoals Uniper voornemens is met Nederland, maar een land kan niet de omgekeerde weg bewandelen om zijn recht te halen. Daar komt bij dat de investeringsbeschermingsbepalingen geen melding maken van publieke belangen, zoals klimaat, die zwaarder kunnen wegen dan het belang van de investeerder. Bedrijven staan in investeringsverdragen dus een stuk sterker dan staten, aldus Eric De Brabandere.
Ceta heeft tegenwoordig weliswaar een duurzaamheidsparagraaf, maar die is op geen enkele manier hard te maken. Dat zie je terug bij alle klimaatakkoorden, stelt De Brabandere: 'De meeste landen willen meedoen aan de vrijhandel en hebben er dus belang bij dat iedereen de regels volgt met een afdwingbaar juridisch systeem. Bij klimaat ontbreekt dit belang blijkbaar nog. In tegenstelling tot de wto-verdragen kent het klimaatakkoord van Parijs geen juridisch afdwingbare afspraken.'
Of het uiteindelijk tot een rechtszaak komt tussen Uniper en de Nederlandse staat is zeer de vraag. Tachtig tot negentig procent van de zaken wordt buiten het tribunaal om beslecht. Een overheid zit niet te wachten op een in het oog springend proces dat lang duurt en veel geld kost. 'Maar de dreiging van een aanklacht heeft indirect wel degelijk invloed', zegt De Brabandere. 'Het is lastig hard te maken hoe dit precies in zijn werk gaat, maar je hoort veel geruchten.'
De dreiging van een rechtszaak kan voldoende zijn om de compensatieclaim kracht bij te zetten. Voor de kolencentrale aan de Amsterdamse Hemweg, die begin 2020 moest sluiten, heeft de overheid 52,5 miljoen euro compensatie betaald - flink wat minder dan de 1,6 miljard waar Uniper op zinspeelde. Als Uniper doorzet, zullen veel ogen op de zaak gericht zijn. Nu klimaatbeleid breder wordt doorgevoerd ten koste van gevestigde private belangen is de verwachting dat meerdere juridische conflicten op dit snijvlak zullen volgen. Het ligt niet per definitie vast dat Uniper zo'n zaak wint, volgens De Brabandere. 'Uiteindelijk hangt het af van de interpretatie van het arbitragetribunaal, maar tijden zijn veranderd. Arbiters houden nu meer rekening met publieke belangen en klimaatbeleid.'