Trekt het Rijk decentralisatie jeugdzorg uit handen van de gemeenten?
Het stelsel dat op een onacceptabel laag niveau is beland, moet in ieder geval worden veranderd luidt het kritische inspectie-rapport over de jeugdzorg. Volgens Geerten Boogaard hoogleraar decentrale overheden, is de Jeugdwet in zijn ogen nooit een decentralisatie geweest.
Onacceptabel laag niveau
Sinds 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor de jeugdzorg. Destijds werd gezegd dat gemeenten beter in staat zouden zijn om zorg op maat te leveren. Maar nu erkennen de ministers dat de beloften van de Jeugdwet nog onvoldoende zijn ingelost.
Decentralisatie wrijft en schuurt
‘Decentralisatie associeer je met vrijheid en eigen keuzen. Bij de Jeugdwet is er een schijnvrijheid. De knoppen waaraan gemeenten kunnen draaien, zijn minimaal. Zowel financieel als wat betreft de acceptatie in de samenleving over verschillen tussen gemeenten. Bij de Participatiewet kan in zijn optiek wel van decentralisatie worden gesproken, maar de verplichte tegenprestatie die Van Ark wil invoeren, staat daar weer haaks op’, aldus Boogaard in Binnenlands Bestuur.
Echte ruimte en tijd
De zorg en ondersteuning dichtbij is een (te) groot goed. ‘Gemeenten hebben nog lang niet de kans gekregen om te laten zien wat ze kunnen. Maar er moet ze wel echte ruimte en echte tijd worden gegund’, vindt Boogaard. ‘Den Haag moet niet voortdurend meekijken en niet ingrijpen als er verschillen ontstaan. Dat krijg je nu eenmaal als je decentraliseert. Anders moet je er niet aan beginnen.’