Karwan Fatah-Black volgt het spoor van een slaaf die vocht voor zijn vrijheid
In het midden van de achttiende eeuw zit Nederland nog volop in de slavenhandel. Historicus Karwan Fatah-Black volgt in Achter de Dijken het spoor van Andries, een slaaf die de moed had te vechten voor zijn vrijheid.
Andries was een kok en kleermaker die met zijn eigenaren leefde op het platteland van Suriname. Zijn leven veranderde toen hij met zijn eigenaren verhuisde naar Paramaribo. In de grote stad kreeg Andries de kans om met andere mensen in contact te komen, klusjes te doen en wat geld te verdienen. Fatah-Black: ‘In de stad proefde Andries al aan de vrijheid.’
Zijn gevoel van rechtvaardigheid en vrijheid wordt verder versterkt als hij in 1771 met zijn eigenaren naar Nederland reist. Andries komt terecht in Amsterdam, de stad van vrijheid en gelijkheid. Eenmaal terug in Paramaribo barst de bom als zijn eigenaresse eist dat hij meer geld inlevert. Andries weigert dit en eist zijn vrijheid op.
Volgens Fatah-Black had Andries wel een punt: ‘Er was juridisch gezien onduidelijkheid over welke status je had als je in Nederland bent geweest. In de wet lag vast dat Nederland vrije grond is, waar geen slavernij bestaat. Dit betekende niet dat als je daar geweest bent, dat je dan ook automatisch ook vrij mens bent.’
Ben je benieuwd naar het vervolg van dit verhaal?