Dennis Broeders over Russisch autonoom internet (NOS)
Rusland is van plan het eigen internet te beschermen tegen aanvallen van de westerse vijand. Om dat in gang te zetten tekende President Poetin onlangs een wet voor een autonoom internet. Critici menen dat de wet vooral gebruikt zal worden om de oppositie in eigen land te onderdrukken. In het artikel van 4 juni op de website van de NOS gaf Dennis Broeders, Universitair Hoofddocent Veiligheid en Technologie aan de Universiteit Leiden, zijn mening omtrent het onderwerp.
Autonoom Russisch internet
Op dit moment houdt het Russische internet geen rekening met landsgrenzen. Informatie wordt op de snelste manier doorgestuurd zonder bemoeienis van overheden of toezichthouders, via de meest efficiënte route. Rusland wil dat nu veranderen en greep krijgen op welke informatie wordt verstuurd en op welke manier. Het wil een bescherming aan de landsgrenzen. Door alle providers van dataverkeer via speciale apparatuur te laten lopen wordt het internetverkeer gecontroleerd. Zo ontstaat er een autonoom Russisch internet.
Internet en territoriale grenzen
Aldus Broeders is het internet ontstaan op een manier die niets te maken heeft met territoriale grenzen zoals wij ze nu kennen. 'Alleen omdat het internet nu zo belangrijk is, omdat het in de haarvaten van onze samenleving zit en in de haarvaten van onze economie, zijn we ervan afhankelijk.' Dat is de rede dat steeds meer landen, en dat zijn niet alleen landen als China en Rusland, zich afvragen hoe de manier waarop wij de wereld hebben ingedeeld in termen van staten past bij het internet.
Geen bescherming tegen praktische dreigingen
Volgens Broeders is de wet vooral een manier van Rusland om de soevereiniteit van het land te laten zien. 'Tegen hele praktische dreigingen doet het niet zoveel maar het is natuurlijk wel een manier om te laten zien: Rusland is een soeverein land. Wij creëren ons eigen internet en wij distantiëren ons van Amerikaanse architectuur. Wij creëren iets van onszelf.'
Om het volledige artikel te lezen; klik hier
Dit artikel gebaseerd is op uitzending van Nieuwsuur (vanaf minuut 2:07)