Over nut en nutteloosheid van de Eerste Kamer
Op 20 maart stemmen we voor de Provinciale Staten, en daarmee indirect ook voor de Eerste Kamer. In de twee eeuwen dat de Eerste Kamer bestaat, is er altijd discussie over geweest. Ook nu weer: hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans zou de Kamer het liefst zien verdwijnen, terwijl zijn collega universitair docent Staats-en bestuursrecht Geerten Boogaard stelt dat we niet zonder kunnen.
'De Eerste Kamer schaadt het vertrouwen in de democratie'
‘Waar hebben we eigenlijk nog een Eerste Kamer voor in Nederland,’ vraagt hoogleraar Staatsrecht Wim Voermans zich af in de Volkskrant. ‘We zijn als land geen federatie die behoefte heeft aan afvaardiging uit deelstaten of provincies en ook als tegenwicht tegen de Tweede Kamer kan die Kamer worden gemist. Als kiespijn zelfs. We hebben toch al de Raad van State – ook vol met deskundigen met ervaring en connecties – die goed en lang nadenkt over kwaliteit, rechtsstatelijkheid en uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen? Die doet aanbevelingen op een moment dat er nog iets te wijzigen valt.’
‘Bovendien schaadt de Eerste Kamer het vertrouwen in de democratie. Dat begint al bij de verkiezingswijze: Eerste Kamerleden kun je niet kiezen bij de provinciale statenverkiezingen van 20 maart, dat doen, op een heel enkele uitzondering na, gevestigde politieke partijen zelf. Vervolgens kunnen die senatoren wel elk en ieder plan of wetsvoorstel torpederen met een veto. Daarnaast heeft de senaat een nogal eenzijdige samenstelling, een old boys network waarvan meer dan 80 procent hoger opgeleid is. Kortom: de Eerste Kamer is een club met een indirect, kreupel democratisch mandaat. Hef toch op.’
Lees het volledige betoog van Wim Voermans
'De Eerste Kamer is juist een zegen'
‘De Eerste Kamer is juist een zegen voor de democratie,’ stelt universitair docent Staats-en bestuursrecht Geerten Boogaard een week later in een reactie in dezelfde krant. ‘De Eerste Kamer vertegenwoordigt het volk in overleg met de achterban, zoals een advocaat zijn cliënt vertegenwoordigt. Het is een afvaardiging van mensen zonder veel politieke ambitie en met een carrière buiten Den Haag. Die vanuit haar deskundigheid meekijkt met de kwaliteit en de rechtmatigheid van wetgeving. Het is een plek waar gewone burgers in deeltijd politiek bedrijven en daarom een zegen voor de democratie. Senatoren zijn namelijk politici die op dinsdag besluiten nemen waarvoor ze op woensdag bij het koffieapparaat meteen ter verantwoording worden geroepen door hun collega’s.’
‘Natuurlijk doet de Eerste Kamer aan politiek. Interessanter is het verschil tussen de soorten politiek in de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. De Eerste Kamer kijkt met een technische bril, en daarna pas naar de ideologie. Daar zit dan ook de toegevoegde waarde van de senaat voor de kwaliteit van wetten: volgens de Staatscommissie Remkes besteedt de Tweede Kamer te weinig aandacht aan de kwaliteit en uitvoerbaarheid van wetten. Uiteraard gaan er ook dingen mis. Vooral de trend om van de verkiezingen voor de Provinciale Staten een soort nationale midterm elections te maken, vormt een bedreiging voor de senaat. Maar dit misbruik van de verkiezingen is geen reden om een instituut dat zorgt voor meer democratie en betere wetgeving af te schaffen.’