Ruth Prins over de burgemeester en diens rol in veiligheidsvraagstukken
Burgemeesters hebben er de afgelopen decennia een boel bevoegdheden bij gekregen. Besluiten over preventief fouilleren, een huisverbod of een vergunning bij vermoeden van georganiseerde criminaliteit. “Het afgelopen decennium zijn de burgemeesters en gemeenten doordrongen van de reikwijdte van de georganiseerde criminaliteit."
Ruth Prins, universitair docent en programmadirecteur Security Studies aan de Universiteit Leiden legt zich toe op onderzoek naar de burgemeester en diens rol in veiligheidsvraagstukken. Dat is een bijzonder gebied, geeft ze aan. Sinds de allereerste gemeentewet in Nederland, uit 1851, is de burgemeester eigenstandig verantwoordelijk voor openbare orde. Dat veiligheidsterrein is de afgelopen decennia ontzettend breed en divers geworden.
Prins geeft als voorbeeld: overlastgevende jongeren kun je gerust een veiligheidsrisico noemen. De burgemeester kan putten uit veiligheidsbevoegdheden, die enorm zijn uitgedijd. Bekijken we het vanuit een andere hoek, dan is het een kwestie van scholing, werk of het sociaal welzijn van de jongeren. In dat geval is er een scala aan andere partijen verantwoordelijk, zoals onderwijs, maatschappelijk werk en jongerenwerk, die andere – misschien wel effectievere – manieren hebben om wat te doen aan het probleem van overlast.
Het verschil ten opzichte van alle andere gebieden is dat daarbij burgemeesters de verantwoordelijkheid delen met het college van burgemeester en wethouders. Prins: “Alle veiligheidsacties die een burgemeester uitvoert, zijn persoonlijk, zichtbaar en heel erg aan hem of haar toe te rekenen.”
Lees hier het volledige interview.