Buitenpromovendus: gebrek aan aandacht en waardering
Vanuit Leiden de eerste reactie op de opening van het promovendidiscours. Charlotte de Roon en Gijs van Houwelingen wijzen op de onderbelichte rol van de buitenpromovendus in de connectie tussen maatschappij en wetenschap.
In zijn opiniestuk “Nederlandse kenniseconomie vraagt om aangepast promotiestelsel”, betoogt Lou de Leij dat het Nederlandse promotiestelsel onvoldoende voorbereidt op de niet-academische arbeidsmarkt, waar toch vier van de vijf aangestelde promovendi uiteindelijk terecht gaan komen. Voor een belangrijk deel van de Nederlandse promovendi en gepromoveerden klopt deze boodschap. Maar met zijn betoog belicht De Leij maar een deel van de werkelijkheid. De aard van de verschillende soorten promotietrajecten en ambities van promovendi zijn veel rijker geschakeerd dan De Leij doet voorkomen.
Nederland is uniek vanwege het feit dat er meerdere wegen leiden naar het doctoraat. De werknemer-promovendus is slechts één van de verscheidende soorten promovendi die de Nederlandse academie bevolken. Sterker nog, alhoewel dat moeilijk is vast te stellen, lijkt tenminste de helft van de bij de Nederlandse universiteiten bekend staande promovendi een zogenoemde buitenpromovendus te zijn. Buitenpromovendi doen over het algemeen onderzoek in hun eigen, ‘vrije’, tijd. Zij hebben in ieder geval geen betaalde aanstelling aan de universiteit. De opbrengsten voor de universiteit zijn echter per promotie gelijk. Daarmee vormen zij vanuit universitair perspectief in beginsel een bijzonder kosteneffectieve groep onderzoekers. Helaas lijken ze nogal eens aan de aandacht van bestuurders en andere beleidsmakers te ontsnappen.