Katharina Riebel in NRC over de kleuren van vrouwtjesvogels
Rood, oranje, blauw, geel en soms ook paars. Waarom bestaan er zulke bonte vogels?
De gangbare verklaring is al 100 jaar hetzelfde. Doordat alleen de vogelmannetjes met de mooiste veren met het vrouwtje mogen paren, werden mannetjes steeds bonter terwijl vrouwtjes dof en grauw bleven. Kleurrijke vrouwtjes zouden een bijverschijnsel zijn van de selectie op kleurrijke mannetjes. Maar dat klassieke idee klopt niet.
De kleur van vrouwtje heeft een functie op zich. Vrouwtjes zijn bont als ze een mannetje moeten verleiden of territorium moeten verdedigen. Als ze dat niet hoeven, dragen ze schutkleuren om niet op te vallen. Dat schrijft een internationaal team van vijf biologen in Nature. Katharina Riebel legt uit.