Plastic soup surfer gaat weer op expeditie
Merijn Tinga vraagt met zijn plastic expedities op zee aandacht voor het groeiend afvalprobleem. Als kunstenaar verraste hij zijn publiek met illegaal geplaatste beelden in de openbare ruimte. Hoe komt zijn studie biologie van pas?
Je staat bekend als plastic soup surfer. Wat drijft jou?
‘Ik ben een fanatiek kitesurfer en schrik iedere keer van al het plastic dat rond drijft in zee. Het was al langer mijn droom om een grote surftocht te maken en ik ben als kunstenaar altijd op zoek naar nieuwe materialen en technieken. Vorig jaar besloot ik een kiteboard te maken van plastic dat aanspoelde op de Nederlandse kust. Met een recordexpeditie, een tocht van ruim 500 kilometer van de Belgische naar de Duitse kust op mijn nieuwe plastic board, vroeg ik aandacht voor het alsmaar groeiende afvalprobleem. Het leverde veel publiciteit op – er werd zelfs een documentaire over gemaakt - en nu ga ik opnieuw op expeditie.’
Het kiteboard van plastic afval
Wat ga je doen?
‘Vanaf mei dit jaar ga ik vijf maanden zeilen met mijn vrouw en twee kinderen, van vijf en acht, op de Noordzee en de Oostzee. Met sleepnetten vissen we plastic op en aan boord analyseer ik de monsters die ik opstuur naar het NIOZ, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Ik schrijf hierover een column voor het Leidsch Dagblad. Mijn dochter gaat waarschijnlijk filmpjes maken voor een jeugdprogramma van de NTR, en ik ben ook in gesprek met deze omroep.’
Beeld van Tinga van plastic doppen
Wie: Merijn Tinga (1972)
Studie: Biologie (1991 – 1996)
Lid: Catena, Augustinus, Leidse Biologen Club
Favoriete plek in Leiden: ‘In mijn roeiboot met de kinderen zondag ’s ochtends vroeg door een stil Leiden roeien.’
Wat heb je aan je studie biologie?
‘Mijn studie komt heel goed van pas. Als bioloog beschik ik natuurlijk over kennis van zeeleven. Ik weet hoe ik monsters moet nemen, wat de chemische samenstelling van plastic is en bijvoorbeeld hoe een polymeer, een bestandsdeel van plastic, eruit ziet. Daarnaast helpt mijn kennis van anatomie me bij het maken van sculpturen en schilderijen.’
Waarom ging je biologie studeren in Leiden?
‘Ik wilde weten hoe de wereld werkelijk in elkaar steekt. Iets filosofischer gezegd: de waarheid van het leven destilleren die zin kan geven aan het bestaan. Maar er was ook een hele praktische reden. De Leidse universiteit ligt van alle universiteiten het dichtst bij de zee en ik ben een surfer.’
Hoe beviel de studie?
‘Het is een schitterende studie, vooral omdat die zo breed is: van het ontleden van dieren tot veel scheikunde en wiskundige theorieën. In mijn eerste jaar mochten we al zandhaaien ontleden en een babyhaaitje mee naar huis nemen. Ik heb dat potje altijd bewaard. Voor mijn afstudeerstage deed ik onderzoek naar darmwormpjes bij mensen en hun varkens in Togo. De mensen waren blij dat we ons om hun gezondheid bekommerden en stonden graag een potje met hun feces af. De varkens liepen echter los en die moest ik in het wild zien te vangen, tot grote hilariteit van de bewoners.’
Tinga plaatste in 2011 zijn Trafficosaurus luminoso zonder vergunning op een rotonde in Leiden. Tegelijkertijd startte hij een online enquête om te peilen hoe het publiek hierover dacht. Later kreeg hij alsnog een vergunning.
Wat ben je na de studie gaan doen?
'De lerarenopleiding biologie in Leiden en daarna stond ik twee jaar voor de klas. Na verloop van tijd vond ik het onderwijs toch te beperkt, als docent ben je vooral veel aan het corrigeren. Ik wilde even alles loslaten en heb toen een fietstocht naar Marokko gemaakt. Al fietsend op kamelenpaadjes in het Atlasgebergte bedacht ik: ik wil kunstenaar worden. Eenmaal terug uit Marokko had ik allerlei baantjes – van barman in een disco tot matroos op een klipper – om mij ondertussen als kunstenaar te ontwikkelen.’
Samen met Joost Haasnoot vormde je het aanvankelijk anonieme kunstenaarsduo Kunst Uitschot Team dat ongevraagd beelden in de openbare ruimte plaatste.
‘Het begon als een ludieke actie. We zagen houten strandpalen op het strand bij Wassenaar en maakten daar kunstwerken van. Het was ook een soort statement tegen de gevestigde orde van de kunstwereld en de ontoegankelijke galerieën, waar je als onbekende kunstenaar niet makkelijk een plek verovert. Op een gegeven moment werd bekend dat wij erachter zaten en kregen we steeds meer opdrachten. Toen we te succesvol werden, zijn we gestopt. Bij sommige commerciële opdrachten moest ik teveel concessies doen. Geld kan een beperkende factor zijn. Ik probeer nu met zo min mogelijk middelen te leven.’
(LvP)