Promotie
Moving Beyond Identity: Reading The Zhuāngzǐ and Levinas as Resources for Comparative Philosophy
- M. Berenpas
- Datum
- woensdag 3 juli 2024
- Tijd
- Locatie
-
Academiegebouw
Rapenburg 73
2311 GJ Leiden
Promotor(en)
- Prof.dr. D.L. Berger
- dr. R. Uljée
Samenvatting
Deze studie probeert de relevantie van het werk van Emmanuel Levinas en de vroege Daoïstische tekst de Zhuāngzǐ aan te tonen voor de comparatieve filosofie. De kernvraag van de comparatieve filosofie is hoe wij een andere culturele filosofische traditie in zijn andersheid kunnen benaderen wanneer deze benadering altijd behelst dat wij deze culturele ander benaderen vanuit onze eigen culturele horizon. Deze studie probeert aan te tonen dat comparatieve filosofie een vorm van interculturele communicatie is en dat wij ons op een ethisch juiste manier moeten verhouden om de culturele ander in zijn andersheid recht te doen. In deze studie ga ik na hoe Levinas’ denken over de ethische relatie en de Zhuāngzǐ’s nadruk op het vinden van de spil van de dào ons kan helpen om de culturele ander te benaderen vanuit een open, responsieve houding waarin rekenschap gegeven wordt van het feit dat de ander nooit volledig kenbaar is.
Comparatieve filosofie is een hermeneutische activiteit waarin we proberen om concepten van verschillende culturele tradities met elkaar te verbinden door het identificeren van zogenoemde “familiegelijkenissen concepten.” Deze familiegelijkenissen concepten zijn niet identiek aan elkaar, maar vertonen enkel punten van gelijkenis, waardoor het mogelijk wordt om verschillen culturele concepten met elkaar te vergelijken. Huidige methodes in de comparatieve filosofie proberen allemaal om concepten van verschillende culturele tradities met elkaar te verbinden door te kijken op welke aspecten deze concepten “vergelijkbaar,” “resoneren,” of “hetzelfde” zijn. Deze methodes richten zich op het opheffen van verschillen en kunnen geen rekenschap geven van het spanningsveld tussen verschil en gelijkenis die ontstaan wanneer wij de culturele ander proberen te begrijpen. Een analyse van de zelf-ander relatie zal ons helpen om op een competente manier rekenschap te kunnen geven van de spanning tussen gelijkenis en verschil in de comparatieve ontmoeting. Deze studie stelt dat het essentieel is om de ethische dimensie van de culturele ontmoeting in acht te nemen, waarin de comparatieve filosoof reflecteert op de manier waarop vooroordelen en emotionele betrokkenheid het comparatieve proces beïnvloedt.
Het probleem van epistemologische onrechtvaardigheid en de kolonisatie van een andere culturele filosofische tradities is één van de belangrijkste uitdagingen van de comparatieve filosofie. Hoewel de comparatieve filosoof nooit de culturele ander kan benaderen vanuit een neutrale houding, kan hij of zij wel de verantwoordelijkheid nemen voor de manier waarop hij of zij de culturele ander benadert. Comparatieve filosofie is het bereid zijn om open te staan voor wat anders is en het uitoefenen van kritische reflectie op en het veranderen van onze vooroordelen, opvattingen en waardeoordelen.
In de studie zal ik het denken van Levinas gebruiken om een alternatieve benadering van de zelf-ander relatievorm te geven, waarin deze relatie gezien wordt als een persoonlijke, lichamelijk moment van contact met een ander en waarin deze ander het zelf bekritiseert en bevraagt. Levinas bekritiseert de anti-Platoonse insteek van moderne filosofische theorieën en pleit voor de noodzaak van de relatie tot het radicale andere als de pure transcendentie die in staat is om het zelf in zijn egocentrische spontaniteit te onderbreken. Levinas is van mening dat een immanente wereld een primitieve wereld is waarin de culturele ander enkel als “gelijk aan ons,” of vanuit zijn esthetische kwaliteiten benaderd kan worden.
Levinas stelt dat het noodzakelijk is om na te denken over pure transcendentie, waarin het zelf onderbroken wordt in zijn egocentrische genieten van de wereld, zonder dat deze transcendentie zijn vrijheid en zijn autonomie beperkt of vernietigt. De ethische relatie als de oneindige verantwoordelijkheid van het zelf voor de andersheid van de ander, is de noodzakelijke surplus die de interculturele ontmoeting een ethische oriëntatie geeft. De ethische relatie is een uitnodiging tot gastvrijheid, een uitnodiging om de ander te zien als onze naaste die in acht genomen dient te worden. Levinas stelt dat de Westerse traditie bevoorrecht is, omdat zij in staat is geweest om de relatie tot het oneindige en de transcendentie van het zijn te denken.
Levinas’ denken over transcendentie kan daarom niet kritiekloos worden toegepast. Een aantal filosofen zoals McGettigan en Drabinski stellen de vraag of het denken van Levinas wel recht kan doen aan de culturele ander die niet ingebed is in de Joods-Griekse Westerse traditie. Levinas stelt dat de Joods-Griekse traditie een bevoorrechte plek heeft omdat zij in staat is geweest om de transcendentie als het goede voorbij zijn en niet-zijn te denken. In deze studie geef ik antwoord op het vermeende Eurocentrisme van Levinas door de relatie te onderzoeken tussen cultuur, immanentie en transcendentie. Ik zal laten zien dat Levinas’ politieke uitspraken over de culturele ander gezien moeten worden in het licht van zijn kritiek op een geheel immanente wereld.
In plaats van het denken van Levinas af te doen als Eurocentrisch, stel ik in deze studie de vraag wat het betekent voor Levinas om de bevoorrechte positie in te nemen. Om deze bevoorrechte positie van Europa duidelijk te maken, bespreek ik Derrida’s denken over de plicht van Europa om gastvrij te zijn voor de absolute Ander, wat concreet betekent dat Europa de plicht heeft om voortdurend te breken met zijn eigen identiteit. Bevoorrecht zijn als oneindige gastvrijheid behelst de plicht om zich telkens de vraag te stellen of ik de culturele ander geen onrecht aandoe door hem of haar te plaatsen in een bepaald categorie of door hem of haar een bepaalde identiteit te geven.
Recht doen aan het spanningsveld tussen gelijkenis en absolute andersheid vertaalt zich als de oneindige taak ondervraagd te worden over onze veronderstellingen, overtuigingen en uitspraken. Comparatieve filosofie heeft de taak om zich open te stellen voor het radicaal Andere, om zich telkens te bewegen voorbij de identiteit. Het is echter vanuit Derrida en Levinas moeilijk om te bepalen welke praktische strategieën we kunnen toepassen om rekenschap te geven van het spanningsveld tussen het respecteren van de andersheid van de ander terwijl wij deze ander enkel kunnen benaderen vanuit onze eigen culturele horizon. Aan de hand van de Zhuāngzǐ zal duidelijk worden hoe wij in staat zullen zijn om de andersheid van de ander in acht te nemen.
De Zhuāngzǐ ziet de positie van de spil van de dào als de beste manier om helderheid te krijgen over de relatie tussen zelf en ander. De belangrijkste overtuiging van de Zhuāngzǐ is dat we tegengestelde perspectieven in een ander licht kunnen zien wanneer wij de tegenstelling tussen zelf en ander hebben losgelaten door ons te actief te bevrijden van rigide vormen van kennis, taal en logica. In plaats van de andere Meesters in de tijd van de Strijdende Staten die de Weg probeerden te begrijpen en te fixeren in termen van wat “zo” (shì是) is en “niet zo” (fēi, 非), trekt de Zhuāngzǐ deze vorm van filosofie bedrijven (biàn, 辯) in twijfel. Wanneer wij loskomen van ons beperkte perspectief en rekenschap geven van het feit dat wijzelf niet in staat zijn om de absolute en universele scheidsrechter te zijn van wat “zo” en “niet zo” is, kunnen wij ons waarlijk open stellen voor de ander en voor alternatieve perspectieven.
Het beste perspectief waarin wij het beste recht kunnen doen aan de culturele ander, is de positie van de spil van de dào. In deze positie hebben we ons los gemaakt van cognitieve en emotionele overtuigingen die de interculturele ontmoeting belemmeren. Omdat we niet langer vasthouden aan een bepaalde standaard en ons realiseren dat ieder perspectief tot stand komt door bepaalde preferenties, kunnen wij flexibel en adaptief gebruik maken van en regeren op verschillende mogelijkheden. Door het loslaten van onze identiteit, verwachtingen en rigide denkpatronen, kunnen wij nieuwe mogelijkheden ontdekken en kunnen wij vanuit de meest open houding de culturele ander benaderen.
Elke vergelijking binnen de comparatieve filosofie is afhankelijk van de specifieke keuzes en achtergrond van de persoon die de vergelijking initieert. Hierdoor is het van belang om niet enkel ons te concentreren op methodes die het mogelijk maken om concepten en conceptuele schema’s van verschillende culturele tradities met elkaar te vergelijken, maar ook te investeren in een vorm van ethische competentie waarin de comparatieve filosoof zich rekenschap geeft van het spanningsveld tussen gelijkenis en absoluut verschil. De conclusie van deze studie is dat ethische competentie betekent dat wij de positie van de spil van de dào innemen, waarin we de ethische intentie hebben om recht te doen aan de andersheid van de ander. Ethische competentie is het intensief en oneindig proces van zelf-adaptatie en transformatie waarin wij volledige verantwoordelijkheid nemen voor onze cognitieve en emotionele vooroordelen en veronderstellingen.
Ethische competentie stelt dat comparatieve filosofie zich open moet stellen voor verschillende mogelijkheden en alternatieve methodes en benaderingen waarin wij in onze verhouding tot de culturele ander telkens rekenschap geven van de ethische intentie om recht te willen doen aan de andersheid van de ander. Hoewel we enkel de culturele ander kunnen begrijpen vanuit onze eigen culturele horizon, moeten wij ethische competentie zien als een noodzakelijke voorwaarde om op de juiste wijze de culturele ander te benaderen en de diversiteit en pluraliteit binnen comparatieve filosofie te kunnen waarborgen.
Proefschriften
Ongeveer een week na de promotie zijn proefschriften van Leidse promovendi digitaal beschikbaar via het Leids Repositorium. De proefschriften op deze site zijn vrij toegankelijk. Alleen in sommige gevallen rust er een tijdelijk embargo op een proefschrift en wordt het proefschrift pas later volledig beschikbaar gesteld.
Persvragen (alleen journalisten)
071 - 527 1521
nieuws@leidenuniv.nl
Algemene informatie
Bureau Pedel
pedel@bb.leidenuniv.nl
071 527 7211