Van voorwerp naar verhaal: de kracht van netwerkwetenschap
Bij archeologie denk je waarschijnlijk aan iemand die – al dan niet met hoed – voorwerpen opgraaft, maar er komt meer bij kijken. Want wat zeggen dergelijke opgravingen over de mensen van die tijd, en hoe weten we dat eigenlijk? Daarop proberen deelnemers van de PRE-Class Archeologie een antwoord te geven.
Naast een tweejarig programma, het Pre-University College, organiseert de Universiteit Leiden voor bovenbouwleerlingen van het vwo ook zogenoemde PRE-Classes. Van januari tot april houden deelnemers daarvan zich bezig met specifieke vakgebieden, zoals filosofie, sterrenkunde en dus archeologie. Vorige week leerden deze archeologen in spé hoe ze vuur konden maken als een Neanderthaler. Nu wacht hen een heel ander onderwerp: netwerkwetenschap.
Spaghettimonster
‘Ik heb een groot ego’, grapt gastspreker Angus Mol, assistent-professor bij het Leiden University Centre for Digital Humanities. De wetenschapper doelt op het ‘ego-netwerk’ dat de aanwezigen op het scherm zien staan: een wirwar aan lijnen en punten, die de virtuele connecties tussen hem en zijn Facebookvrienden aangeven. ‘Voor dit netwerk geldt: een archeoloog die mijn vriend is, is waarschijnlijk bevriend met andere archeologen die mijn vriend zijn.’ Toch is het netwerk te warrig om er veel uit op te maken, geeft de academicus toe: ‘Het is een soort spaghettimonster.’
Door de jaren heen
Zo makkelijk als het is om je eigen Facebookspaghetti in kaart te brengen (bijvoorbeeld met deze extensie), zo moeilijk is het om sociale netwerken uit het verleden te reconstrueren – en laat dat nu net het doel van een archeoloog zijn. ‘Uiteindelijk draait het allemaal om mensen. Je wilt hun verhalen vertellen, maar je hebt alleen maar de voorwerpen die je hebt gevonden’, aldus Mol.
Mensen gingen met hun objecten op reis en beïnvloedden elkaar
Om van voorwerp naar verhaal te komen, zijn door de jaren heen verschillende methodes gehanteerd. Vroeger linkten archeologen elke pottensoort aan een bijbehorende specifieke cultuur, volgens het principe “pots as people”. Maar later kon via een netwerkbenadering worden aangetoond dat de geschiedenis van volkeren complexer is: mensen gingen met hun objecten op reis, kwamen met elkaar in aanraking, en beïnvloedden elkaar.
Zelf netwerken bouwen
Na een korte pauze gaan de PRE-Classers zelf aan het werk. Ze krijgen een landkaart van de Caraïben voor hun neus, een gebied waar Mol aan de hand van steensoorten handelsroutes onderzocht. De scholieren gaan iets soortgelijks doen: voor elk eiland tekenen ze lijntjes met de buren, om zo het meest centraal gelegen eiland te vinden. Daarna legt Mol hen uit hoe ze met het computerprogramma Visone thuis hun eigen netwerken kunnen bouwen.
Van vuursteen tot 3D-modelling
Zelf bezig zijn met archeologische technieken is een onmisbaar onderdeel van de PRE-Class, zegt de coördinator van het vak, Aris Politopoulos: ‘We willen dat leerlingen ervaren wat je allemaal kan doen met de dingen die je opgraaft.’ Aan bod komen artefacten als vuurstenen en wapens, maar ook moderne technieken zoals 3D-modelling. ‘Archeologie is erg multidisciplinair’, verduidelijkt Politopoulos. ‘Als je van experimenteren houdt, of informatica of sporenonderzoek, dan is dat ook mogelijk.’ Eén ding lijkt in elk geval zeker. Het stereotype van de archeoloog-als-graver: dat is voor deze vwo’ers verleden tijd.
Tekst: Michiel Knoester
Fotografie: André van Haasteren
Mail de redactie