Beperkingen aan draagmoederschap getoetst aan Europees recht
Ieder kind heeft er belang bij dat zijn juridische positie zoveel als mogelijk vanaf zijn geboorte is geregeld. De vele verschillende gezinssituaties die vandaag de dag in Nederland voorkomen, maken het nodig dat wetgeving en beleid op het terrein van ouderschap en gezag worden aangepast.
Dat schrijft de Staatscommissie Herijking ouderschap in het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’, dat voorzitter Aleid Wolfsen op 7 december 2016 heeft aangeboden aan minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie. Op Rijksoverheid.nl kunt u meer informatie vinden over het onderzoek.
Nelleke Koffeman, oud-universitair docent Europees Recht, heeft in opdracht van de Staatscommissie Herijking Ouderschap de mogelijke beperkingen aan draagmoederschap getoetst aan het Europees Recht. Hoewel het Europees recht (het EU-recht en het EVRM) weinig tot geen concrete normen over draagmoederschap bevat, is het wel degelijk van belang voor de door de Staatscommissie voorgelegde vragen. Koffemans analyse maakt duidelijk dat er bij de toepassing van het Europees recht op de voorgelegde vragen diverse onzekere factoren zijn. Niettemin volgt uit de analyse een aantal aandachtspunten, die u kunt nalezen in de conclusies van het rapport “Beperkingen aan draagmoederschap getoetst aan Europees Recht”.